SOAP rapporteren en evalueren

H3.12 Rapporteren en SOAP
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H3.12 Rapporteren en SOAP

Slide 1 - Tekstslide

Hebben jullie er weer zin in :)
0100

Slide 2 - Poll

Welke foto geeft jouw kerstvakantie weer?

Slide 3 - Open vraag

Herhaling; vaardigheden in het beroepsmatig handelen:

Vaardigheden in het beroepsmatig handelen:
* Waarnemen
*Observeren
*Signaleren
*Rapporteren

Slide 4 - Tekstslide

Waarnemen
Waarnemen:
  • Opnemen van informatie d.m.v. de zintuigen
  • Onbewust, de hele dag, elk moment
  • Selectief waarnemen: Je bepaalt (bewust of onbewust) zelf wat je wilt waarnemen

Slide 5 - Tekstslide

Waarnemen
  • Oren= luisteren
  • Ogen= kijken
  • Tastzin= voelen
  • Reukzin= ruiken
  • Smaakzin = proeven

Slide 6 - Tekstslide

Observeren

Bewust, doelgericht iets waarnemen

Slide 7 - Tekstslide

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager. 
  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot evt acties.
  • De stap na signaleren = rapporteren

Slide 8 - Tekstslide

Wat is rapporteren?

Slide 9 - Open vraag

Rapporteren
Het schiftelijk/mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen. 

Je rapporteert het zorgproces van de zorgvrager

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat hoort er allemaal in
een rapportage?

Slide 12 - Woordweb

Tips bij rapporteren 1
• Trek geen conclusie/stel geen diagnose als je daartoe niet
bevoegd bent;
• Reageer op eerdere rapportages of op Tussentijdse
Wijzigingen;
• Gebruik geen afkortingen die niet gangbaar zijn in de
Nederlandse taal en vermijd vaktaal. Schrijf zodat iedereen
het kan begrijpen;
• Let op taal-, schrijf en typefouten. De automatische
correctie kan onbedoeld voor vreemde zinnen zorgen. 

Slide 13 - Tekstslide

Objectief en subjectief 
Het verschil tussen objectief en subjectief is erg belangrijk, maar nog veel belangrijker is om te weten wanneer iemand objectieve of subjectieve argumenten geeft. Het is ook belangrijk om bij jezelf na te gaan of je in sommige situaties wel objectief bent.

Slide 14 - Tekstslide

Objectief 
  • op feiten gebaseerd
  • iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
Subjectief 
  • op eigen mening gebaseerd
  • iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)

Slide 15 - Tekstslide

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 16 - Quizvraag

Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 17 - Quizvraag

Het is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 18 - Quizvraag

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quizvraag

Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 20 - Quizvraag

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 
  1. Ga in een kring zitten.
  2. De eerste persoon bedenkt een zin en fluistert deze vervolgens in het oor van de persoon rechts van hem of haar.
  3. De volgende persoon fluistert wat hij of zij heeft gehoord in het oor van de persoon rechts daarvan.
  4. Dit proces wordt herhaald totdat de laatste persoon in de kring wordt bereikt.
  5. De laatste persoon zegt luidop wat hij of zij heeft gehoord.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 
Schrijf voor jezelf de voor- en nadelen van mondeling en schriftelijk rapporten op. Je krijgt hiervoor 5 minuten. 
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

SOAP methode
S: Subjectieve gegevens
O: Objectieve gegevens
A: Analyse van het probleem
P: Planning

Slide 24 - Tekstslide

SOAP methode
De SOAP-methode structureert het rapporteren. Dit geeft niet alleen een beter overzicht, maar biedt ook veel mogelijkheden om beter te observeren, te analyseren en om betere zorgplannen te maken.

Slide 25 - Tekstslide

SOAP methode

Subjectief: 
Wat de cliënt zegt over zijn eigen belevingen.

Slide 26 - Tekstslide

SOAP methode
Objectief: 
De directe observatie van de situatie door de medewerker. Met andere woorden: het gedrag van de cliënt zoals de medewerker dit waarneemt.

Slide 27 - Tekstslide

SOAP methode
Analyse: 
Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.

Slide 28 - Tekstslide

SOAP methode
Plan: 
Wat de medewerker vervolgens gaat doen.

Slide 29 - Tekstslide

VOORBEELD RAPPORTAGE VOLGENS SOAP
Subjectief:
Mevrouw weigerde haar middagmedicijnen en zei dat ze ze niet meer wilde hebben. 
Objectief:
Werd onrustig en raakte van streek.
Analyse: 
Weigert in de regel geen medicijnen, maar ik heb pas kort geleden met mevrouw kennisgemaakt en ze kent me niet goed.
Plan:
Ik zal wat tijd samen met haar doorbrengen zodat ze meer vertrouwd raakt met mijn gezelschap en vraag haar of zij de medicijnen later wil innemen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe.
Zet dit om naar SOAP (gebruik je fantasie)

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Mevrouw is depressief.
Zet dit om naar SOAP

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

rapportage
Wie rapporteert: 
Evver, verpleegkundige, verzorgende, arts, fysio, ergo 
(alle betrokken disciplines)

Wat rapporteer je: 
Alle informatie die belangrijk is voor goede zorgverlening. 
Bijvoorbeeld hoe het gaat met iemand, evt problemen, behaalde doelen, veranderingen, wensen, afspraken, etc.

Slide 37 - Tekstslide

Tips bij rapporteren 2
• Schrijf respectvol over de cliënt en zijn/haar naaste(n);
• Vermeld wat je hebt afgesproken met de cliënt en/of naaste(n);
• Beschrijf alleen feiten en geef niet je eigen mening. Wil je
toch je mening geven, geef dan duidelijk aan dat het om
jouw mening gaat;
• Heeft een situatie je aangegrepen of ben je nog emotioneel
over een situatie, wacht dan even met rapporteren of spreek
een collega, zodat je wat later objectief kunt rapporteren;

• Schrijf kort, krachtig en volledig zodat navraag niet nodig is;

Slide 38 - Tekstslide

Voordelen rapportage via systeem

* Dwingt tot nauwkeurigheid en volledigheid
* Bevordert zorgvraag-gerichte overdracht
* Geschreven vanuit feitelijke verzorgingssituaties

Slide 39 - Tekstslide

Wees specifiek!
Niet zo.. 
Mw ging vandaag vaak naar het toilet.

Maar zo..
Mw ging vandaag 5x naar het toilet , normaal is dit 3x

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht
Jullie krijgen een half uur de tijd om de volgende vragen te beantwoorden, doe dit in groepjes van twee. 
- Wat is de wet WGBO en wet AVG
- Wie mag er allemaal in mijn zorgdossier kijken
- Vanaf wanneer heb ik zeggenschap over mijn eigen medische behandeling
- Er staat iets in mijn dossier wat ik verwijdert wil hebben kan dat?
- Een huisarts weet dat een cliënt een ernstige ziekte heeft mag de arts dat vertellen aan de vrouw van de cliënt.

Slide 41 - Tekstslide

Afmaken --> vragen Thieme 

3.9 Wat is methodisch werken?
3.10 Waarnemen
3.11 Observeren
3.12 Rapporteren

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Als deze de vorige les nog niet gemaakt zijn

Slide 44 - Tekstslide

Volgende week laatste les voor de toets
- We behandelen volgende week hoofdstuk 3.13 activeren, plannen en uitvoeren
- Jullie mogen al jullie vragen stallen over Hoofdstuk 3.9 - 3.13 ter voorbereiding op de toets!
- Hoofdstuk evalueren behandelen we de volgende periode omdat er lessen uitvielen.
- Toets bestaat uit schriftelijke vragen (H3.9 t/m 3.13) en het maken van een observatieplan. 
- Vragen van Thieme tellen voor 20% mee in het cijfer!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide