mh1 Over Taal 1 + 2

WELKOM!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Quiz over taal blok 1 + 2

Slide 2 - Tekstslide

Kies de juiste omschrijving bij het woord: rubriek
A
Verschillen en overeenkomsten
B
Groep dingen die bij elkaar horen
C
Een logische reden
D
Bewijs

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: floppen
A
Duidelijk maken
B
Mislukken
C
Bewijzen
D
Vaststellen

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: interpreteren
A
Een logische reden geven
B
Duidelijk maken
C
Opvatten
D
Opzoeken

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: aantonen
A
Bewijzen
B
Duidelijk maken
C
Vaststellen
D
Opvatten

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: vergelijken
A
Een logische reden geven
B
Duidelijk maken
C
Duidelijk op een rijtje zetten
D
verschillen en overeenkomsten zoeken

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: iets wat je gevonden of bedacht hebt
A
Vondst
B
Waarneming

Slide 8 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: een logische reden geven
A
Beredeneren
B
Bepalen

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: van toepassing zijn
A
gelden
B
inhouden

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: iemand die veel verstand van iets heeft
A
Instructeur
B
Expert

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: onderlinge relatie tussen twee dingen
A
verhouding
B
bevatten

Slide 12 - Quizvraag

Maak een zin met: in kaart brengen

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met: illustreren

Slide 14 - Open vraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: conditie
A
Toestand
B
afwisseling
C
In grote lijnen
D
Diepgaand

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: primair
A
In de eerste plaats
B
Deel
C
In grote lijnen
D
Niet in orde

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: divers
A
Uiteraard
B
Deel
C
Verschillend
D
Overheersend

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: jubelen
A
Invoeren
B
Invloed uitoefenen op iets of iemand
C
Roepen van vreugde
D
Opvatten

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste omschrijving bij het woord: intensief
A
Uiteraard
B
Zonder nadenken
C
In de eerste plaats
D
Hevig, diepgaand

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: onbewust gedrag of gevoel
A
Variatie
B
Instinct

Slide 20 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: beeldvormend
A
Oriënterend
B
Introduceren

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: in grote lijnen
A
Variatie
B
Globaal

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: het tegengestelde
A
Welteverstaan
B
Tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: bedoeld zijn voor
A
Dienen voor
B
Mankeren

Slide 24 - Quizvraag

Maak een zin met: dominant

Slide 25 - Open vraag

Maak een zin met: motiveren

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk volgende les

  • Leren woordenlijsten blok 3 + 4

Slide 27 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 28 - Tekstslide