G6 Ec - 11&12

Economie G6
Les 11&12
Verder met Economische Crisis


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Economie G6
Les 11&12
Verder met Economische Crisis


Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je een rekenmachine, pen & papier mee (schrift voor dit vak 
of klapper met ringband papier). Wie schrijft die blijft? 
(niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na vandaag, 

- van micro naar macro, langs de bedrijfskolom: inkomen/bbp

- welvaart in enge en ruime zin 

Spoorboekje

  • Introductie

  • H2 afmaken
  • Samen bespreken 2.7 / 2.10 / 2.11 / 2.12




  • Huiswerk H2 afmaken

  • Leerdoelen check



Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het begrip
welvaart

Slide 4 - Open vraag

Alleen enge zin telt?

Slide 5 - Tekstslide

Welvaart
Welvaart in enge zin, waarbij we alleen kijken naar de behoeftebevrediging met koopkracht (reële inkomen). Welvaart in enge zin wordt vaak uitgedrukt in het (reële) BBP per hoofd van de bevolking. 

Welvaart in ruime zin, waarbij we ook kijken naar behoeftebevrediging met andere schaarse middelen, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid vrije tijd of een gezond milieu.

Slide 6 - Tekstslide

1. Een voorbeeld van een schaars goed is:
A
Zeewater
B
Water uit de kraan
C
Regenwater
D
Grondwater

Slide 7 - Quizvraag

Welke stelling is goed of fout?
I. Lucht is een schaars goed.
II. Een computer is een vrij goed.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 8 - Quizvraag

Welke van onderstaande uitspraken is niet waar?
A
Als je salaris stijgt, neemt je welvaart in enge zin toe
B
Als de rente op je spaarrekening daalt neemt je welvaart in enge zin af.
C
Als je welvaart in ruime zin stijgt, word je gelukkiger
D
Als de ondernemer liefde ontvangt neemt zijn welzijn af.

Slide 9 - Quizvraag

Twee stellingen:
1. Vrijwilligers werk kan bijdragen aan de welvaart in ruime zin.
2. Hoe groter de welvaart in enge zin, hoe groter de welvaart in ruime zin.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 10 - Quizvraag

Twee stellingen:
1. Welvaart is, in tegenstelling tot welzijn, een meetbaar begrip.
2. Bij economische groei in enge zin is er sprake van productiegroei.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 11 - Quizvraag

Opgaven maken
H2 Af als HW

Straks opgaven bespreken

2.7 / 2.10 / 2.11 / 2.12
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 13 - Tekstslide