Hoofdstuk 9 - les 1

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg beknopte bijzin
  • Werken aan weektaak 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg beknopte bijzin
  • Werken aan weektaak 

Slide 1 - Tekstslide

Bijzin en (foutief) beknopte bijzin

Slide 2 - Tekstslide

Gewone bijzin
  • In een bijzin staan persoonsvorm en onderwerp uiteen.
  • In een bijzin kun je altijd een zinsdeel zetten tussen de persoonsvorm en het onderwerp.
  • Een bijzin kun je vervangen door één woord.
  • Een bijzin is te herkennen door voegwoorden zoals: dat, zodat, nadat, voordat, omdat, doordat, terwijl, toen, of, waardoor, enz.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld gewone bijzin
Hij zei dat hij naar school wilde.

Hij zei dat.

Slide 4 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  • geen onderwerp

Slide 5 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  • geen onderwerp
  • geen  persoonsvorm

Slide 6 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  • geen onderwerp
  • geen  persoonsvorm
  • heeft als vorm: te + infinitief

Slide 7 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  • geen onderwerp
  • geen  persoonsvorm
  • heeft als vorm: te + infinitief
  • heeft als vorm: deelwoord (voltooid of onvoltooid)
    (onvoltooid = bijv. dansend, lachend)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden van beknopte bijzinnen
Na koffie gedronken te hebben, gingen ze weer aan het werk.
Nadat ze koffie gedronken hadden, gingen ze weer aan het werk.


Achteromkijkend, liep de man tegen een lantaarnpaal.
Terwijl hij achterom keek, liep de man tegen de lantaarnpaal.

Slide 9 - Tekstslide

Maak een gewone bijzin van:

Na te hebben geleerd, maakte de leerling de toets.

Slide 10 - Open vraag

Maak een gewone bijzin van:

Druk telefonerend, vloog de crimineel uit de bocht.

Slide 11 - Open vraag

In een (goede) beknopte bijzin...
...verwijst het onderwerp uit de hoofdzin (de crimineel) naar het (verwegen/weggelaten) onderwerp van de beknopte bijzin.

Druk telefonerend vloog de crimineel uit de bocht.

Het is hier zeer aannemelijk dat de crimineel druk aan het telefoneren was (= bijzin) en uit de bocht vloog (= hoofdzin)

Slide 12 - Tekstslide

Bij een verkeerd aansluitende (ook wel foutief beknopte) bijzin...
...is het verzwegen/weggelaten onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp in de hoofdzin.

Voorbeelden:
1. Druk telefonerend reed de auto het meisje aan.
2. Kijkend uit het raam viel plotseling een dakpan naar beneden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Weektaak
Wat? H9 opdracht 4, 5, 6, 7
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide