2024-06-4 Het werkwoord zouden B1

Het werkwoord 'zouden'
 1. Voorkennis: Wat weet je al?
     Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in zinnen.
2. Instructie/uitleg
    Wat zijn de functies van het werkwoord 'zouden'.
3. Oefenen
    Opdracht A: zoek de twee delen bij elkaar. 
    Opdracht B: schrijf zinnen met 'zouden'.
    Opdracht C: zouden gebruiken in de praktijk.
4. Terugkijken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Het werkwoord 'zouden'
 1. Voorkennis: Wat weet je al?
     Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in zinnen.
2. Instructie/uitleg
    Wat zijn de functies van het werkwoord 'zouden'.
3. Oefenen
    Opdracht A: zoek de twee delen bij elkaar. 
    Opdracht B: schrijf zinnen met 'zouden'.
    Opdracht C: zouden gebruiken in de praktijk.
4. Terugkijken

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: Aan het eind van deze workshop ...
- kun je een aantal functies van het werkwoord 'zouden' benoemen;

- kun je 'zouden' op de goede manier gebruiken in zinnen;

- kun vijf zinnen met 'zou' of 'zouden' buiten de school
  gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord 'zouden'
Ik zou
Jij / u zou
Hij / zij zou
U zou
Wij zouden
Jullie zouden
Zij zouden

  • Zouden is een hulpwerkwoord. ​
  • Zouden staat daarom nooit als enige​ werkwoord in een zin.​
  • Een hulpwerkwoord staat altijd met minimaal één ander werkwoord in de zin.





Slide 3 - Tekstslide

1. Voorkennis: Wat weet je al?
Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in de zinnen.



1. Zou ik u iets mogen vragen?
2. Als ik een auto zou hebben, zou ik nooit meer fietsen.
3. Ik zou graag een kopje thee willen.
4. Als ik jou was, zou ik naar de dokter gaan.
5. Je zou een nieuwe tas kunnen kopen.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in de zinnen.


1. Beleefde vraag: Zou ik u iets mogen vragen?
2. Irrealis (geen realiteit): Als ik een auto zou hebben, zou ik nooit meer fietsen.
3. Wens: Ik zou graag een kopje koffie willen.
4. Advies (indirect): Als ik jou was, zou ik naar de dokter gaan.
5. Advies (direct): Je zou een nieuwe tas kunnen kopen.

Slide 5 - Tekstslide

2. Uitleg: functies van 'zouden'
  1. Beleefde vraag
  2. Irrealis (geen realiteit)
  3. Wens
  4. Advies





Slide 6 - Tekstslide

1. Beleefde vraag
Je kunt zouden gebruiken om een beleefde vraag te stellen. ​



De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + kunnen / willen / mogen + infinitief
Even maakt de vraag beleefder

​Bijvoorbeeld:​
  • Zou ik even mogen bellen?
  • Zou u de deur even voor mij open kunnen doen?​
  • Zouden jullie op mij willen wachten?​



Slide 7 - Tekstslide

2. Irrealis (geen realiteit)
Je kunt met zouden iets beschrijven wat geen werkelijkheid is.​


De zin bestaat uit:​ Als ik ........ zou + ander werkwoord zou ik ........
      

​Bijvoorbeeld:​
  • Als ik een miljoen euro zou hebben, zou ik heel vaak op vakantie gaan.​
  • Als ik goed kon voetballen, zou ik bij Feijenoord willen spelen.



Slide 8 - Tekstslide

3. Wens
Je kunt met zouden vertellen wat je graag wilt / een wens uitspreken.


​De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + infinitief ander werkwoord​
                              Je gebruikt het werkwoord 'willen'
                              Je kunt het woord graag' gebruiken

​Bijvoorbeeld:​
  • Ik zou graag een nieuwe broek willen kopen.​
  • Ik zou volgend jaar graag minder willen werken.



Slide 9 - Tekstslide

4. Advies
Je kunt met zouden een advies geven.​


​De zin bestaat uit:​ Als ik jou / u/ jullie was, zou ik .......... + ander werkwoord​
                              Je zou ........ moeten / kunnen / mogen + ander werkwoord

​Bijvoorbeeld:​
  • Als ik jou was, zou ik naar de dokter was.
  • Je zou naar de dokter moeten gaan.
  • Als ik jullie was, zou ik naar Berlijn gaan.
  • Jullie zouden naar Berlijn kunnen gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht A
Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 


timer
5:00
1. Zou ik 
2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik 
3. Ik zou graag
4. Als ik jou was, zou ik
5. Ik zou
6. Jullie zouden


a. een elektrische fiets willen.
b. maar eens stoppen met roken.
c. vaker op vakantie gaan.
d. een klacht moeten indienen.
e. een pen van je kunnen lenen?
f. niet naar dat restaurant gaan als ik jou was.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

1. Zou ik 
2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik 
3. Ik zou graag
4. Als ik jou was, zou ik
5. Ik zou
6. Jullie zouden
e. een pen van je kunnen lenen?
c. vaker op vakantie gaan.
a. een elektrische fiets willen.
b. maar eens stoppen met roken.
f. niet naar dat restaurant gaan als ik jou was.
d. een klacht moeten indienen.





Slide 12 - Tekstslide

Opdracht B
Opdracht: Gebruik  'zouden' in de verschillende functies. 
                  Schrijf met elke functie een zin.
                  Bespreek je zinnen met een andere cursist.

  1. Beleefde vraag
  2. Irrealis
  3. Wens
  4. Advies
  5. Advies (direct)
timer
14:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht C
Opdracht: Gebruik 'zouden' in de verschillende functies buiten de school.


Schrijf vijf zinnen 'zouden' die jij buiten de school kunt gebruiken. Neem het lijstje met de zinnen mee naar huis. Zet een kruisje als je de zin hebt gebruikt.


Verder oefenen
In zicht: Vanaf blz. 49



Slide 14 - Tekstslide

Noem de functies van het werkwoord 'zullen'.

Slide 15 - Open vraag

Ik kan het werkwoord 'zullen' nu zelf gebruiken.
Ja, dat kan ik nu wel.
Ik begrijp de functies, maar ik moet meer oefenen.
Ik ken de functies nog niet goed genoeg.

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Tekstslide