Les 4 Bestuursvormen Rome

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Les 4 Bestuursvormen Romeinse Rijk

De les gaat zo beginnen

• Pak je etui
• Tas van tafel
  
• Laptop blijft in de tas
  
• Als timer is afgelopen ligt alles klaar

Lesplanning

• Uitleg bestuursvormen
• Verder werken aan PO Romeinen
• Afsluiting

Het rijk werd steeds groter en daarmee moest het ook op een andere manier bestuurd worden. 

2 Consuls = voor 1 jaar
Senaat = rijkste families; 100-900 man
Volksvergadering: kiezen consuls en wetsvoorstellen

Laatste eeuw voor Christus burgeroorlogen

• Julius Caesar veldheer/politicus
• 52 v.Chr. bestaat Caesars leger uit 10 legioenen en 6000 ruiters.
  
• 50 v.Chr. Senaat vraagt leger te ontbinden
  
• 49 v.Chr. Julius Caesar Rome aanvallen

Opkomst Julius Caesar

1 legioen bestaat uit ong. 5000 man. 

• Wint Italiaanse steden voor zich
  
• Hulpvraag senaat
  
• Julius Caesar 'tijdelijke' dictator
  
• 44. v.Chr. dictator voor het leven
  
• Einde Romeinse Republiek
  
• Relatie Cleopatra 

Einde Republiek

Wat is het senaat? 

slecht met rijk? dan dictator ingezet voor half jaar.

Maar niet iedereen was blij met Julius Caesar...

Marcus Antonius

Octavianus

Uit in tijdelijke vrede: M.A. krijgt Oosten en O. Westen rijk

Wat is een consul?

MA, was goede vriend van julius caesar en consul geweest. 

• Wantrouwen Cleopatra
  
• Marcus A. gedroeg zich te veel als koning
  
• Slag bij Aticum 31 v.Chr.
  
• Zelfmoord Marcus A. & Cleopatra

Maar het gaat weer mis...

bang Cleopatra macht zou krijgen in Rome

Begin keizerrijk, 27 v.Chr.

• Caesar Augustus
  
• Pax Romana

tot 180 n.chr.

We gaan aan de slag met het PO!

Deadline: week 9, 26 feb laatste les

28 feb: inleveren in lokaal 260 voor 15:00

Stap 2: Werk je vragen uit

Zorg dat de volgende elementen in de lapbook zijn verwerkt:

a. WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM en HOE vragen. Bijvoorbeeld: Wie was Julius Caesar of Wie hadden er huisdieren? (Alle vragen op aparte vouwsels)

b. Twee bronnen: 1 primair en 1 secundair (afbeelding + uitleg waarom het bij het onderwerp past)

c. Minstens twee illustratieve afbeeldingen (afbeeldingen + uitleg waarom het bij het onderwerp past)

d. Een zelfbedachte onderzoeksvraag en het antwoord op die vraag.

e. Wist je dat?jes

f. Bronnenlijst

wat is primair en secundair? wat is een illustratieve afbeelding? 

Afsluiting

Huiswerk: optioneel

• Je kan thuis je vouwsels maken