be going to 1

Toekomst (future):
Plannen & voorspellen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toekomst (future):
Plannen & voorspellen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
  • toekomende tijd maken met 'to be going to'.
  • uitleggen wanneer je de toekomende tijd vorm gebruikt.
  • vragen & ontkenningen maken met 'to be going to'

Slide 2 - Tekstslide


  • verleden <- nu -> toekomst
  • iets gaat nog gebeuren

Gepland - afspraak 
Bewijs - voorspellen



Toekomst

Slide 3 - Tekstslide


TO BE GOING TO

Slide 4 - Tekstslide


  •  Uitleg 
  • 'be' going to - Toekomst
  • verleden <- nu -> toekomst
  • iets gaat nog gebeuren



Toekomst

Slide 5 - Tekstslide

Toekomst - 'be' going to ww
Stap 1: Kies werkwoord to be: am/are/is
Stap 2: Gebruik going to 
Stap 3: Gebruik het hele werkwoord wat daar tussenhaakjes staat.

I am going to work hard tomorrow. 
she is going to help us later.
We are going to travel around the world.

Slide 6 - Tekstslide

am
are
is
you
he
I
we
they
she
it

Slide 7 - Sleepvraag

How?


You are going to do your homework
[are + going to + do]

Ali is going to sing a song.
[is + going to + sing]
am / is / are + going to + hele ww

Slide 8 - Tekstslide

We ..................... (work) hard.
A
is going to work
B
am going to work
C
are going to work

Slide 9 - Quizvraag

She ....................(drink) the whole bottle.
A
am going to drink
B
are going to drink
C
is going to drink

Slide 10 - Quizvraag

Lisa...........(drive) us to school.
A
are going to drive
B
is going to drive
C
am going to drive

Slide 11 - Quizvraag

I ........................ (sing) later!
A
is not going to sing
B
am not going to sing
C
are not going to sing

Slide 12 - Quizvraag

Als je iets niet gaat doen.
Gebruik not
I am not going to work. 
She is not going to help.
we are not going to see the movie.

Slide 13 - Tekstslide

They ..............(help) us.
A
am not going to help
B
is not going to help
C
are not going to help

Slide 14 - Quizvraag

Vragen maken
am / are / is - komt vooraan de zin.

I am going to work.
Am I going to work?
He is going to dance later. 
Is he going to dance later?

Slide 15 - Tekstslide

She is going to shop.
A
is going to she shop?
B
She going to is shop?
C
Is she going to shop?

Slide 16 - Quizvraag

We are going to travel.
A
Are going to we travel?
B
Going to we are travel?
C
Are we going to travel?

Slide 17 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?
  • Je kan de toekomende tijd 'to be going to' vorm gebruiken in een besvestigende, ontkennende en vragende zin
  • Je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Is er iets wat je nog niet snapt? Schrijf het op!

Slide 19 - Open vraag