Week 2 Strafbaar feit

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
StrafrechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Korte herhaling
  • Wanneer is er sprake van een strafbaar feit 
  • Strafbepaling
  • Verschil van misdrijf en overtreding in het Sr
  • Hoe verloopt het strafproces vanaf ontdekking strafbaar feit

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week
  • Wat is strafrecht?
  • Waarvoor dient het?
  • Waar valt het strafrecht onder in het Nederlands recht?
  • Wat is het belang van artikel 1 Sr?
  • Waar vindt je strafrecht, in welke bronnen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strafbaar feit
  • Is er nu een feit gepleegd dat strafbaar is gesteld in een strafbepaling, dan noemen we dit een strafbaar feit. 

  • Strafbare feiten kunnen weer worden onderverdeeld in misdrijven en overtredingen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetboek van Strafrecht
  • Boek 1: Algemene bepalingen en straffen
                       Bijv. poging, deelneming, noodweer
  • Boek 2: Misdrijven (ernstigere delicten)
                       Bijv. doodslag, diefstal, vernieling
  • Boek 3: Overtredingen (lichtere delicten)
                        Bijv. geen geboorteaangifte doen, openbaar
                        dronkenschap

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Misdrijven en overtredingen
  • Pak je Wettenbundel en pak het Wetboek van Strafrecht erbij en zoek zowel een overtreding op als een misdrijf
  • Kijk vervolgens of je een of meer verschillen ziet tussen beiden soorten strafbare feiten. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaat het in art. 326 Sr om een misdrijf of overtreding?
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 8 - Quizvraag

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gaat het in art. 431 Sr om een misdrijf of overtreding?
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 9 - Quizvraag

Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die rumoer of burengerucht verwekt waardoor de nachtrust kan worden verstoord.
Gaat het in art. 300 Sr om een overtreding of een misdrijf?
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 10 - Quizvraag

Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
In het algemeen is een poging tot een misdrijf strafbaar. Is een poging tot mishandeling strafbaar? (art. 300 lid 5 Sr)
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Even terug naar vorige week

Vorige week hebben we besproken wat strafrecht nu is en ook wat het bijzonder maakt, zie nog eens de sheet hierna

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag er dus altijd gestraft worden als het gaat om de veiligheid van de maatschappij?  
  • Zoek artikel 1 Sr in je wetboek op en lees het artikel  en beantwoord deze vraag voor jezelf!

DUS:  
 - rechtszekerheid voor burgers
    (er moet een wettelijke strafbepaling zijn)
   - geen terugwerkende kracht
    (de strafbepaling moet vooraf zijn gegeven)
    Bij wetswijziging geldt de voor verdachte meest gunstige bepaling
   

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pak artikel 1 Sr erbij.
Marc Netto heeft zich schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie door het meerdere keren sturen van seksueel getinte en voor de ontvanger ongewenste teksten. Er is veel verontwaardiging over ontstaan in het land en mensen vinden dat hij een flinke straf verdient. Kan hij nu een straf krijgen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pak art. 1 Sr er weer bij!
Op 1 mei pleegt een man een bankoverval waarbij twee bankbedienden zwaar gewond raken. Op 15 mei wordt de maximumstraf voor dit misdrijf met twee jaar verhoogd. De man wordt op 15 augustus berecht. Welk strafmaximum moet de rechter op de man toepassen?

Slide 17 - Open vraag

de voor de verdachte meest gunstige, dus de laagste
Op 1 juni pleegt een vrouw een zedendelict. Op 15 juni wordt de maximumstraf voor dit misdrijf met twee jaar verlaagd. De vrouw wordt op 15 juli berecht. Welk strafmaximum moet de rechter op de vrouw toepassen?

Slide 18 - Open vraag

de meest gunstige voor de vrouw, dus de laagste 
Strafbepaling
Wil je iemand voor een gedraging kunnen straffen, dan zal het gelet op art. 1 Sr alléén kunnen als iets al strafbaar is en het dus staat in een strafbepaling! 

Herken je nu ook een strafbepaling in een wetsartikel of niet? Geef na het filmpje aan of het artikel een strafbepaling is

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

art. 321 Sr
Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 289 Sr
Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 1 Gw
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 5:5 BW
Hij die een onbeheerde zaak vindt en onder zich neemt, is verplicht
:a. met bekwame spoed overeenkomstig lid 2, eerste zin, van de vondst aangifte te doen, tenzij hij terstond na de vondst daarvan mededeling heeft gedaan aan degene die hij als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd mocht beschouwen;
b. met bekwame spoed tevens overeenkomstig lid 2, tweede zin, mededeling van de vondst te doen, indien deze is gedaan in een woning, een gebouw of een vervoermiddel, tenzij hij krachtens het bepaalde onder a, slot ook niet tot aangifte verplicht was;
c. de zaak in bewaring te geven aan de gemeente die dit vordert.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 27 Sv
Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Art. 289 Sr

Welk stukje bevat de delictsomschrijving?
A
Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft,
B
wordt, als schuldig aan moord
C
gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Art. 289 Sr

Welk stukje bevat de kwalificatie?
A
Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft,
B
wordt, als schuldig aan moord
C
gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Art. 289 Sr

Welk stukje bevat de sanctienorm?
A
Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft,
B
wordt, als schuldig aan moord
C
gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Art. 326 Sr

Welk stuk bevat de kwalificatie?
A
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, (...)iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, (....)
B
wordt, als schuldig aan oplichting,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Art. 326 Sr

Welk stuk bevat de delictsomschrijving?
A
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, (...)iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, (....)
B
wordt, als schuldig aan oplichting,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Art. 326 Sr

Welk stuk bevat de sanctienorm?
A
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, (...)iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, (....)
B
wordt, als schuldig aan oplichting,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 300 Sr
Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Wat ontbreekt er bij dit artikel?
A
Delictsomschrijving
B
Kwalificatie
C
Sanctienorm

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies