past simpleI worked at the theme park last summer
iets is in het verleden gebeurd en afgelopen (afgerond)
signaalwoorden: last week, yesterday, in 2008, three days ago, etc.
present perfect
Colin has lived in Seattle since 2013
Iets is in het verleden begonnen en loopt nu nog door / resultaat is merkbaar
signaalwoorden: FYNE JAS