Woordenschat - Begrijpen wat er staat

Begrijpen wat er staat
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Begrijpen wat er staat

Slide 1 - Tekstslide

Moeilijke woorden in een tekst
  1. Betekenis uit de tekst afleiden
  2. Betekenis uit het woord afleiden
  3. Taaltrucje

Slide 2 - Tekstslide

Betekenis uit tekst afleiden
  • Synoniem
  • Omschrijving
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling

Slide 3 - Tekstslide

Synoniem

Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.


Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Slide 4 - Tekstslide

Omschrijving
De schrijver geeft al een omschrijving van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie: gevoelens van woede en walging op bij het horen van bepaalde, meestal door mensen geproduceerde, geluiden.

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de zin begrijp je dat je bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de volgende zin staat een synoniem voor opticien: brillenwinkel

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling

Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 8 - Tekstslide

Welke strategie wordt hier gebruikt?
Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en scholen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 9 - Quizvraag

Onbekend woord in de tekst
Je komt een onbekend woord tegen in de tekst.

Misschien ken je een deel van het woord al
woorden met een voorvoegsel

Slide 10 - Tekstslide

Bekend woorddeel

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.


- samenstellingen

- woorden met voorvoegsel

- woorden met achtervoegsel


Slide 11 - Tekstslide

Bekend woorddeel


- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide