Periode 2 Week 3 Les 1

Willkommen!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze periode:
Aan het einde van deze periode kunnen jullie een stukje lezen, schrijven, luisteren en spreken over school.

Slide 2 - Tekstslide

Doel deze les:
Aan het einde van deze les kunnen jullie vertellen, waarom sommige woorden in de woordenlijst 'der' 'die' of 'das' als lidwoord hebben.

- Toets (+ hulpmiddel)
- Correct Duits spreken, lezen en schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaan we dit doel bereiken:
- Opdracht 'vandaag op school' (10 minuten)
- Hausaufgaben korrigieren (5 minuten)
- Opdracht + uitleg 'der' 'die' en 'das' (10 minuten)
- Huis- & leerwerk maken (15 minuten)

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag op school
Stap 1:
Wat ben je vandaag op school allemaal al tegengekomen?

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag op school
Stap 2:
Ken je al een aantal van deze dingen in het Duits? Overleg met je buurman of buurvrouw.

Stap 3:
Weet je toevallig ook welk lidwoord erbij hoort?

Slide 6 - Tekstslide

Leerwerk 'dictee'
Één iemand komt naar voren. De docent noemt een woord in het Duits (van het leerwerk). Iedereen schrijft dit woord met lidwoord op.
Daarna mag de persoon die bij het bord staat dit woord op het bord schrijven.
Klopt het lidwoord dat er bij staat? Heeft de persoon het goed geschreven?

Slide 7 - Tekstslide

Nehmt eure Bücher dabei
Seite 92 + 93

Hausaufgaben kontrolieren

Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe 42 Seite 92

Slide 9 - Tekstslide

Wie had er...
meer dan 3 fouten?

2 fouten?

1 fout?

0 fouten?

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 18 Seite 78

Slide 11 - Tekstslide

De regel:
'der' (mannelijke) woorden:
- Bij mannelijke personen of dieren.
der Stier
der Lehrer
der Mann
der Hahn

Slide 12 - Tekstslide

De regel:
'die' (vrouwelijke) woorden:
- Bij vrouwelijke personen of dieren
die Frau/ die Kuh
- Bij woorden die eindigen op een -e
die Lampe/ die Schnecke
- Bij woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
die Einheit/ die Einsamkeit/ die Mannschaft/ die Bewegung

Slide 13 - Tekstslide

De regel:
'das' (onzijdige) woorden
- Bij woorden waar je in het NL 'het' voor kunt zetten.
das Buch
das Kind
das Haus
das Heft
das Flugzeug

Slide 14 - Tekstslide

Hoe leer je de grammaticaregel:
- Zorg er voor dat je de regel kent en schrijf deze op je toets.
- Je leert de regel door eerst een tijdje naar de regel te kijken en deze dan (zonder in je boek te kijken) op probeert te schrijven.
- Je kan hiervoor het werkblad gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Machen:
Aufgabe 19 + 21

Lernen:
Grammatik A

Slide 16 - Tekstslide