Aan het einde van periode 2 kunnen jullie een stukje lezen, schrijven, luisteren en spreken over school.
Slide 2 - Tekstslide
Doel van deze les:
Aan het einde van deze les kunnen jullie vertellen, waarom sommige woorden in de woordenlijst 'der' 'die' of 'das' als lidwoord hebben.
- Toets (+ hulpmiddel)
- Correct Duits spreken, lezen en schrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe gaan we het doel bereiken?
- Opdracht 'onze school' (10 minuten)
- Hausaufgaben korrigieren (5 minuten)
- Opdracht + uitleg 'der' 'die' en 'das' (10 minuten)
- Huis- & leerwerk maken (15 minuten)
Slide 4 - Tekstslide
Onze school:
Stap 1:
Jullie hebben als huiswerk een tekst gelezen over bijzondere dingen op scholen, wat is er bijzonder aan onze school?
Slide 5 - Tekstslide
Onze school:
Stap 2:
Hoe noem je deze dingen in het Duits? Overleg met je buurman/ buurvrouw en achterbuurman/ buurvrouw en schrijf op dit op het blaadje dat je gekregen hebt.
Stap 3:
Weet je toevallig ook welk lidwoord er bij hoort? 'der' 'die' of 'das'?
Slide 6 - Tekstslide
Leerwerk: dictee
Één iemand komt naar voren. De docent noemt een woord in het Duits (van het leerwerk). Iedereen schrijft dit woord met lidwoord op.
Daarna mag de persoon die bij het bord staat dit woord op het bord schrijven.
Klopt het lidwoord dat er bij staat? Heeft de persoon het goed geschreven?
Slide 7 - Tekstslide
Hausaufgaben korrigieren:
- Nimmt eure Bücher dabei.
- Aufgabe 13 + 14 Seite 75 + 76
- Kontrolieren: Wer hat es gemacht? Wer nicht?
Slide 8 - Tekstslide
Aufgabe 13 Seite 75
2:
Slide 9 - Tekstslide
Aufgabe 13 Seite 75
3: Leerlingen krijgen elke week een dagdeel les in waterskiën. falsch
De leerlingen krijgen bijenkunde in een speciaal ingericht lokaal. falsch
Bij het vak 'geheimschrift' leren kinderen onder water met elkaar communiceren. falsch
Slide 10 - Tekstslide
Aufgabe 13 Seite 75
4: Door het water glijden, springen, trucjes doen.
5: De bijen verzorgen, honing verzamelen en honing op de bazaar verkopen.
6: Het geeft ze het gevoel dat ze kunnen vliegen.
Slide 11 - Tekstslide
Aufgabe 13 Seite 75
7:
In Deutschland unterrichtet man verschiedene seltsame Fächer. Richtig
Die meisten Schüler finden Wasserskifahren langweilig. Falsch
Das Fach Bienenkunde ist gefährlich. Falsch
Schüler schreiben einander Berichte in Geheimsprache. Richtig
Zuerst wird das Pferd für die Schüler gesattelt. Falsch
Slide 12 - Tekstslide
Wie had er...
meer dan 3 fouten?
2 fouten?
1 fout?
0 fouten?
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 'der' 'die' 'das'
der Mann
die Frau
die Schule
das Buch
die Frauen
der Onkel
die Tante
die Pause
das Kind
die Kinder
der Lehrer
die Lehrerin
die Klasse
das Shirt
die Klassen
der Stier
die Kuh
die Gruppe
das Etui
die Gruppen
Slide 14 - Tekstslide
De regel:
'der' (mannelijke) woorden:
- Bij mannelijke personen of dieren.
der Stier
der Lehrer
der Mann
der Hahn
Slide 15 - Tekstslide
De regel:
'die' (vrouwelijke) woorden:
- Bij vrouwelijke personen of dieren
die Frau
die Kuh
- Bij woorden die eindigen op een -e
die Lampe
die Schnecke
Slide 16 - Tekstslide
De regel:
'das' (onzijdige) woorden
- Bij woorden waar je in het NL 'het' voor kunt zetten.
das Buch
das Kind
das Haus
das Heft
das Flugzeug
Slide 17 - Tekstslide
Hoe leer je deze grammaticaregel?
- Zorg er voor dat je de regel kent en schrijf deze op je toets.
- Je leert de regel door eerst een tijdje naar de regel te kijken en deze dan (zonder in je boek te kijken) op probeert te schrijven.