Ontdek de Bouwstenen van een Kortverhaal

Ontdek de Bouwstenen van een Kortverhaal
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ontdek de Bouwstenen van een Kortverhaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan je verschillende soorten verhalen identificeren, de bouwstenen van een kortverhaal beschrijven, personages en locaties identificeren en een eigen kortverhaal schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Maak de leerdoelen duidelijk aan de studenten en leg uit wat er van hen verwacht wordt.
Wat weet jij al over de elementen van een kortverhaal?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten verhalen
Er zijn verschillende soorten verhalen, zoals sprookjes, legendes, mythes, fabels, enz. Kortverhalen zijn minder dan 7500 woorden en hebben een duidelijke plot.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de studenten om voorbeelden van verschillende soorten verhalen te noemen en bespreek kort wat een kortverhaal is.
Bouwstenen in een verhaal
Een kortverhaal heeft een begin, midden en einde. Het omvat de plot, personages, locaties, conflict, climax en resolutie.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag de studenten om de bouwstenen van een kortverhaal te identificeren en leg uit wat elk element betekent.
Personages
Personages zijn de mensen, dieren of wezens in het verhaal. Ze kunnen protagonist, antagonist of bijpersonages zijn. Ze hebben vaak een doel en een verandering in de loop van het verhaal.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende soorten personages en laat de studenten voorbeelden geven van elk.
Locatie
De locatie is waar het verhaal plaatsvindt. Het kan een echte of fictieve plaats zijn. Het kan een belangrijke rol spelen bij het verhaal en kan de sfeer bepalen.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag de studenten om de locatie van een bekend verhaal te beschrijven en hoe het bijdraagt ​​aan het verhaal.
Schrijf kort op welke verhalen je kent.
Zie blad
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Kies een kortverhaal dat geschikt is voor de leeftijd en het niveau van de studenten en zorg ervoor dat ze de nodige vaardigheden hebben om deze oefening te voltooien.
Schrijfoefening
Laat de studenten een eigen kortverhaal schrijven met behulp van de geleerde bouwstenen. Moedig ze aan om creatief te zijn en hun eigen personages en locatie te bedenken.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de studenten voldoende tijd om hun eigen kortverhaal te schrijven en moedig ze aan om hun verhalen met de klas te delen als ze dat willen.
Voorlezen en feedback
Laat de studenten hun kortverhalen voorlezen en geef feedback over wat goed is en wat verbeterd kan worden. Moedig constructieve feedback aan en zorg ervoor dat de studenten elkaar aanmoedigen.

Slide 10 - Tekstslide

Maak duidelijk dat deze oefening bedoeld is om de studenten te helpen hun schrijfvaardigheid te verbeteren en dat feedback belangrijk is om te groeien als schrijver.
Samenvatting
Vat samen wat er in de les is geleerd en moedig de studenten aan om vragen te stellen als er iets niet duidelijk is.

Slide 11 - Tekstslide

Zorg ervoor dat de studenten begrijpen wat er in de les is behandeld en dat ze de belangrijkste concepten begrijpen. Beantwoord eventuele vragen die ze hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.