H1 Werken aan geschiedenis

H1
Werken aan geschiedenis
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H1
Werken aan geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1
Herken een historische vraag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een goede historische vraag?

  • gaat over het verleden van de mens
  • afgebakend in tijd
  • afgebakend in ruimte

Slide 3 - Tekstslide

Historische vraag?
Welke rol speelden slaven in de Griekse samenleving tijdens de klassieke oudheid?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Historische vraag?
Waarom was de Nijl belangrijk voor het ontstaan van de landbouw in Egypte tijdens het oude Nabije Oosten?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Historische vraag?
Hoe lang is de Nijl?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Historische vraag?
Wat zijn de gelijkenissen tussen de Atheense democratie in de 5de eeuw v. C. en de hedendaagse democratie in België?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 2
Vorm je een beeld van het verleden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is geschiedenis?

  • Verleden = alles wat vroeger gebeurd is.
  • Geschiedenis probeert het verleden te reconstrueren m.b.v. bronnen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is geschiedenis?

  • Verleden = alles wat vroeger gebeurd is.
  • Geschiedenis probeert het verleden te reconstrueren m.b.v. bronnen.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 14 - Tekstslide

De Guldensporenslag of de Slag bij Kortrijk is een veldslag die plaatsvond op 11 juli 1302 te Kortrijk. De slag was het gevolg van de Vlaamse Opstand, een ruzie tussen het graafschap Vlaanderen en het Franse koninkrijk.

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 4
Onderzoek een bron kritisch

Slide 16 - Tekstslide

Historisch onderzoek
= het zoeken naar antwoorden op historische vragen 
door middel van het bestuderen van bronnen. 

! Let op de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid 
van de bronnen!



Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn bronnen?
Sporen / overblijfselen / resten die het mogelijk maken om (een deel van) het verleden te leren kennen. 

Slide 18 - Tekstslide

Soorten bronnen
  • geschreven bronnen
  • ongeschreven bronnen
  • mondelinge bronnen
OF
  • primaire bronnen - secundair bronnen

Betrouwbaarheid?
Bruikbaarheid?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

geschreven bronnen

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

ongeschreven bronnen

Slide 24 - Woordweb

geschreven bronnen
  • brieven
  • boeken
  • wetteksten
  • dagboeken
  • kranten
  • ...
ongeschreven bronnen
  • gebouwen
  • wapens
  • werktuigen
  • menselijke en dierlijke resten
  • fossielen
  • kunstwerken
  • ...

Slide 25 - Tekstslide

gesproken bron
gesproken bron

Slide 26 - Tekstslide

Primaire bron (dateert uit de tijd van de gebeurtenis)
Secundaire bron (bron die later werd gemaakt over een gebeurtenis)

Slide 27 - Tekstslide

Primaire bron (dateert uit de tijd van de gebeurtenis)
Secundaire bron (bron die later werd gemaakt over een gebeurtenis)

Slide 28 - Tekstslide

Historische bron
spoor van het verleden dat bewaard is gebleven
Historisch werk
resultaat van wetenschappelijk onderzoek van historische bronnen

Slide 29 - Tekstslide

Welke soort bron is het?
een schedel
A
mondelinge bron
B
geschreven bron
C
ongeschreven bron

Slide 30 - Quizvraag

Welke soort bron is het?
een brief van koning Leopold I
A
mondelinge bron
B
geschreven bron
C
ongeschreven bron

Slide 31 - Quizvraag

Welke soort bron is het?
een brief van koning Leopold I
A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 32 - Quizvraag

Welke soort bron is het?
een toeristische gids met kerkhoven uit wereldoorlog I
A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 33 - Quizvraag

Welke soort bron is het?

A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 34 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van bronnen

Bij het raadplegen van bronnen moeten we nagaan of de bron te vertrouwen (= betrouwbaar) is.
We moeten ons een aantal dingen afvragen!

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
  1. Wie is de maker van de bron?
  2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? Heeft hij het van horen zeggen of was hij er zelf bij?
  3. Is de maker van de bron partijdig of niet?
  4. Wat is de bedoeling van de bron? Wil de maker alleen laten zien hoe het eraan toe ging of wil hij bijvoorbeeld jouw mening in een bepaalde richting vormen?
  5. Geeft de bron feiten of meningen weer?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Gallië is verdeeld in drie delen. In één deel wonen de Belgen, in een ander de Aquitaniërs, en in het derde de mensen die zichzelf Kelten noemen, maar wij noemen hen Galliërs.
Deze groepen spreken verschillende talen, hebben andere gewoontes en volgen andere wetten. De rivier de Garonne scheidt de Galliërs van de Aquitaniërs, en de rivieren de Marne en de Seine scheiden de Galliërs van de Belgen.
Van allemaal zijn de Belgen het dapperst, omdat ze het verst weg zijn van de gewoontes en beschaving van de Romeinen. Koopmannen komen maar zelden bij hen, dus ze krijgen weinig spullen die hen lui zouden kunnen maken.
Ze wonen ook dicht bij de Germanen, aan de andere kant van de Rijn, en voeren vaak oorlog met hen. Hierdoor zijn de Helvetiërs (die ook in Gallië wonen) moediger dan de andere Galliërs, want ze vechten bijna dagelijks tegen de Germanen, of om hun eigen land te verdedigen of om de Germanen aan te vallen.

(naar Julius Caesar, De Bello Gallico)

Slide 39 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
  1. Wie is de maker van de bron?
  2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? Heeft hij het van horen zeggen of was hij er zelf bij?
  3. Is de maker van de bron partijdig of niet?
  4. Wat is de bedoeling van de bron? Wil de maker alleen laten zien hoe het eraan toe ging of wil hij bijvoorbeeld jouw mening in een bepaalde richting vormen?
  5. Geeft de bron feiten of meningen weer?

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 5
Denk na over de relatie tussen verleden en heden

Slide 41 - Tekstslide

Waarom verwijzen naar het verleden?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Mensen kijken naar het verleden vanuit hun eigen leven, ideeën en bedoelingen: beelden van het verleden kunnen erg verschillen.
Mensen verwijzen naar het verleden met een doel:
  • om te ontspannen
  • om sporen uit het verleden te verklaren
  • om een trots groepsgevoel te creëren
  • om verandering te brengen
  • om lessen uit het verleden te trekken
  • ...

Slide 48 - Tekstslide