Herhaling Spelling + Grammatica H5 LJ2 les 1

Spelling + Grammatica H5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Spelling + Grammatica H5

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Herhaling Grammatica H5
- Oefenen met Grammatica H5

- Herhaling Spelling H5
- Oefenen met Spelling H5

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica H5
Persoonlijk voornaamwoord (pvw)
- Kan een zelfstandig naamwoord vervangen
- Geeft een persoon of ding aan

Om te controleren of iets een persoonlijk voornaamwoord is, kan je het veranderen in een naam

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica H5
Persoonlijk voornaamwoord (pvw)

Sander is jarig. Hij wordt vandaag 14 jaar.

Sander is jarig. Sander wordt vandaag 14 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica H5
Persoonlijk voornaamwoord (pvw)

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica H5
Bezittelijk voornaamwoord (bvw)
- Geeft een bezit aan, van wie iets is

Deze telefoon is van Tim. Het is zijn telefoon.
Dit is mijn moeder. Dat is jouw moeder.

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica H5
Bezittelijk voornaamwoord (bvw)
Dit is mijn moeder. Dat is jouw moeder.
Deze moeder is van mij. Die moeder is van jou.

Wel of geen -w achter jou?
Als je een -n hoort bij mij/mijn, schrijf je ook een -w bij jou/jouw

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica H5
Bezittelijk voornaamwoord (bvw)

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica H5
Alle woordsoorten

Slide 9 - Tekstslide

Wat moet je kennen / kunnen van Grammatica H5?
Kennen
Kunnen
- Alle woordsoorten

- Woorden die een persoonlijk voornaamwoord kunnen zijn

- Woorden die een bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn
- De juiste woordsoort bij een woord kunnen noemen

- Voorbeelden kunnen noemen van verschillende woordsoorten

- De juiste woordsoort kunnen invullen in een zin

Slide 10 - Tekstslide

De rest van deze les...
Ga aan de slag met de Test / Versterk jezelf van Grammatica hoofdstuk 5 (paragraaf 5.4)

Het volgende lesuur gaan we verder met de herhaling van Spelling

Slide 11 - Tekstslide

Spelling H5
Engelse werkwoorden
Je vervoegt deze hetzelfde als Nederlandse werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Spelling H5
Apostrof ( ' )
Een soort hoge komma
Je schrijft deze in 4 situaties 

Slide 13 - Tekstslide

Spelling H5 - apostrof
1. Bij het meervoud van woorden die eindigen op a, i, o, u, y
pizza - pizza's      auto - auto's
baby - baby's       ski - ski's
2. Als je aan wil geven dat iets van iemand is, en je het anders verkeerd uitspreekt. 
Anja's tas             Jarno's vriend
MAAR Elines telefoon
Beatrix' troon  Bas' huis(eindigt op s-klank)
3. Bij verkleinwoorden die eindigen op -y
baby'tje        pony'tje
4. Na cijfers en woorden die een afkorting zijn
A4'tje         vmbo'er          cd's
sms'je

Slide 14 - Tekstslide

Spelling H5
Kennen
Kunnen
- De vervoeging van werkwoorden in het Nederlands

- Weten wat infinitief, pv t-tijd, pv v-tijd en voltooid deelwoord betekent

- In welke situaties je een apostrof schrijft
- Engelse werkwoorden goed kunnen vervoegen

- Woorden goed in het meervoud / verkleind kunnen schrijven met een apostrof

LET OP: dicteewoorden komen NIET in de toets

Slide 15 - Tekstslide

De rest van de les...
Ga aan de slag met de Test / Versterk jezelf van Grammatica hoofdstuk 5 (paragraaf 5.4) of van Spelling (paragraaf 5.5)

Deze LessonUp komt in Magister te staan bij de toets, zodat je alles nog eens kan doornemen!

Slide 16 - Tekstslide