1. Dorpskrant: hoofdletters en interpunctie

Hoofdletters
... Aan het eind van de les weet je wanneer je een hoofdletter gebruikt en wanneer niet. Let op: zo makkelijk is het niet!

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters
... Aan het eind van de les weet je wanneer je een hoofdletter gebruikt en wanneer niet. Let op: zo makkelijk is het niet!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt je hierop gelet?
Onder andere bij:
- toetsen zoals de Dorpskrant, schrijven van een uiteenzetting, op je eindexamen
- toelatingen voor opleidingen en sollicitaties
- uitingen op social media

  • Niet overal even belangrijk. Voorbeeld?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus: wanneer
gebruik je hoofdletters
en wanneer niet?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

deze winter willen wij op vakantie gaan naar frankrijk maar we weten niet of we met de thalys naar het zuidoosten kunnen of met een amsterdamse sneltrein. 33 dagen hebben we nog, voordat we gaan. ijskoud zal het er zijn. we wachten tot meneer de raaff het heeft uitgezocht.

Slide 4 - Open vraag

Deze winter willen wij op vakantie gaan naar Frankrijk, maar we weten niet of we met de Thalys naar het zuidoosten kunnen of met een Amsterdamse sneltrein. 33 dagen hebben we nog, voordat we gaan. IJskoud zal het er zijn. We wachten tot meneer De Raaff het heeft uitgezocht.
Hoofdletters
- Het eerste woord van een zin.
- Aardrijkskundige namen (ook samenstellingen) en talen:
  • Hilversum, Centraal-Amerika, Spaanse wijn, Limburgs, Engels
- Historische gebeurtenissen: 
  • de Tweede Wereldoorlog, de Russische Revolutie
- Titels van boeken, films, kranten, evenementen, prijzen:
  • Geest, Dune, de Volkskrant, de Olympische Spelen, de Nobelprijs

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Bijzonder respect:
  • God, Zijne Majesteit, Allah. Niet in samenstellingen) godsdienst
Namen
  • Jip en Janneke, Aladin, familie Berber


Er zijn uitzonderingen (en die moet je dus leren)


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Als de zin met een apostrof begint, dan schrijf je het tweede woord aan het begin van de zin met een hoofdletter. 
  • Ze fietste naar school. 's Morgens was het gelukkig nog droog.

Als de zin met een cijfer begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van een zin.
  • 83 procent van de leerlingen slaagt direct.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Tussenvoegsels van namen ('de' 'van' 'el') schrijf je met een kleine letter als er een ander deel van de naam (bijvoorbeeld de voornaam) voor staat
  • Ilse de Jong

Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter bij het eerste tussenvoegsel.
  • meneer Van der Sluis
  • mevrouw El Amrani
.
.
.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Merknamen schrijf je met een hoofdletter, maar niet in samenstellingen
  • Ik wil dat flesje Dior wel hebben, die barbiepop mag je houden.

Afkortingen 
  • vwo, tv, wc
  • tenzij het om namen gaat (ANWB, VVD, PSV). 
  • Soms een combinatie PvdA
.
.
.
.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Seizoenen, maanden en richtingen: 
  • de zomer, het noordoosten, het is nu november

In het Engels schrijf je de maanden 
  • wel met een hoofdletter. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Feestdagen zijn namen, dus die schrijf je met een hoofdletter. 
Niet: woorden die er van zijn afgeleid niet of een (historische) periode 

Met hoofdletter:
  • Kerstmis/ Moederdag/ Nieuwjaar/ Eid-Al-Fitr/ Chanoeka 
Geen hoofdletter (samenstellingen en periodes):
  • halloweenversiering, moederdagaanbieding, kerstsfeer, 
  • carnaval, ramadan (langere periode)

.
.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je in deze les over hoofdletters geleerd wat je nog niet wist?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht zelfstandig maken
Geef aan welke vorm van het woord [tussen haakjes] juist is? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[In de avond] kijk ik meestal televisie.
A
's avonds
B
'S avonds
C
's Avonds
D
'S Avonds

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buren van mijn opa en oma heten [de bruin].
A
De buren van mijn opa en oma heten de Bruin.
B
De buren van mijn opa en oma heten de bruin.
C
De buren van mijn opa en oma heten De bruin.
D
De buren van mijn opa en oma heten De Bruin.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

[karin van der veen] is een nicht van [meneer el hamdaoui].
A
Karin van der veen is een nicht van meneer el Hamdaoui.
B
Karin van der Veen is een nicht van meneer El Hamdaoui.
C
Karin Van Der Veen is een nicht van meneer El Hamdaoui.
D
Karin Van Der Veen is een nicht van meneer el Hamdaoui.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in het [zuiden] van [nederland] vieren we al [carnaval].
A
In het zuiden van Nederland vieren we al Carnaval
B
In het Zuiden van Nederland vieren we al carnaval.
C
In het zuiden van Nederland vieren we al carnaval
D
In het Zuiden van Nederland vieren we al Carnaval

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ijsjes zijn heel lekker.
A
IJsjes zijn heel lekker.
B
Ijsjes zijn heel lekker.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de lesstof begrepen? Weet je nu wanneer je geen hoofdletters schrijft, en wanneer juist wel? IJsjes en een leuk paasfeest?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Extra-Aan de slag!
    Je gaat twee korte teksten schrijven over een feestdag naar keuze. Geen ChatGPT!

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie  







    
    Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping.
Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie
    Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Drie keer dezelfde woorden, maar drie keer een ander tekstdoel.
    Klaar? Ga naar de volgende slide.

Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping.
Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie
    Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Drie keer dezelfde woorden, maar drie keer een ander tekstdoel.
    Klaar? Ga naar de volgende slide.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwsbericht over een feestdag: denk aan hoofdletters. Gebruik minimaal 5 zinnen

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Advertentie over een feestdag: denk aan hoofdletters. Gebruik minimaal 3 zinnen

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verder oefenen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken van de teksten
Wie wil zijn of haar tekst voorlezen? Zijn hoofdletters ingewikkeld of easy? Je kunt hier verder oefenen:

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk & volgende week
Lees het nieuwsbericht over de smartvape.

Beantwoord de inhoudelijke vragen over de tekst. Neem je huiswerk de volgende les mee om na te bespreken. De volgende les gaan we zelf een tekst schrijven over vapen (met hoofdletters).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies