H2 Paragraaf 4: Strafrecht: de rechtszaak

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT

Slide 1 - Tekstslide

Regels in de digitale les
- Je volgt de les aan een bureau of tafel
- Je hebt je camera constant aan en je microfoon uit
- Je stelt vragen via de chat of persoonlijk in Google Chat.
- Je levert je huiswerk op tijd in in Google Classroom

Voor mij:
- Al je huiswerk komt in Google Classroom
- Al je huiswerk én de Google Meet komt in Magister

Slide 2 - Tekstslide

Hoe was jullie kerstvakantie?
Beschrijf hem in twee positieve, en twee negatieve woorden!

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechterkomt? Wat willen we met straffen bereiken?

Begrippen: 
kantonrechter, politierechter, meervoudige kamer, terechtzitting, gerechtshof, Hoge Raad, straffen

Slide 4 - Tekstslide

Bestuursrecht regelt de verhouding tussen burger en overheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een arbeidsovereenkomst valt onder het
A
vermogensrecht
B
ondernemingsrecht
C
personenrecht
D
staatsrecht

Slide 6 - Quizvraag

Ambtenaren, politie en militairen vallen onder de ...
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de wetgevende en de uitvoerende macht
D
de rechtelijke macht

Slide 7 - Quizvraag

De uitvoerende macht legt verantwoording af aan de ...
A
1e kamer
B
2e kamer
C
1e + 2e kamer
D
de regering

Slide 8 - Quizvraag

Sociale grondrechten
A
beschermen ons tegen de overheid
B
zijn plichten van de overheid

Slide 9 - Quizvraag

'De overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd', dit noemen we ...
A
Legaliteitsbeginsel
B
Strafbaarheid
C
ne bis in idem regel
D
De taak van het openbaar ministerie

Slide 10 - Quizvraag

Een journalist moet naar de gevangenis, omdat hij kritiek heeft op de regering, hoort bij ...
A
een rechtsstaat
B
een dictatuur

Slide 11 - Quizvraag

Een rechter kan niet worden ontslagen, hoort bij ..
A
een rechtsstaat
B
een dictatuur

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent de ne bis in idem-regel?
A
Je kunt alleen gestraft worden voor overtreding van regels die in de wet staan en die voor iedereen gelden
B
Een verdachte kan via de rechter zijn sociale grondrechten afdwingen.
C
De maximale straf die een rechter kan opleggen is wettelijk vastgelegd
D
Je kunt niet twee keer voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd.

Slide 13 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de rechtsstaat heeft dit voorbeeld te maken: Als op zes april de boete voor te snel rijden verhoogd wordt, betaalt iemand die op vijf april te snel reed de oude boete.
A
Grondrechten
B
Onafhankelijke rechtspraak
C
Legaliteitsbeginsel
D
Machtenscheiding

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het geweldsmonopolie van de staat?
A
Overheid mag geen geweld gebruiken
B
Overheid mag als enige geweld gebruiken
C
Overheid heeft rechtshandhaving
D
Overheid heeft rechten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen misdrijven en overtredingen?

Slide 16 - Open vraag

Wat mag de politie alleen met toestemming van de officier van justitie doen, en wat kan zonder?

Slide 17 - Open vraag

Dagvaarding
Voorafgaand aan een terechtzitting krijgt een verdachte een dagvaarding thuisgestuurd met daarin:
- het feit waarvan de persoon verdacht wordt (tenlastelegging)
- het tijdstip en de plaats van de zitting 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wie zit waar?
  1. Hamer
  2. Bode
  3. Publiek
  4. Parketpolitie
  5. Pers
  6. Slachtoffer
  7. Verdachte
     
  8. Advocaat
  9. Officier van justitie
  10. Rechters
  11. Griffier
  12. Getuige
  13. Afbeelding
  14. Linkerdeur: ingang voor officier van justitie Rechterdeur: ingang voor rechters

Slide 21 - Tekstslide

Stappen tijdens een strafzitting (1/2)
1. Opening: De identiteit van de verdachte wordt vastgesteld en hij krijgt uitleg over het verloop van de rechtszaak.
2. Tenlastelegging: De officier van justitie leest de aanklacht voor.
3. Onderzoek:
- De rechter stelt vragen aan de advocaat, verdachte, eventuele getuigen en officier.
        >Getuigen moeten beloven de waarheid te spreken. Als ze dit niet doen plegen ze               meineed.
        >Verdachten zijn niet verplicht de waarheid te spreken en hebben zwijgrecht.
- De rechter controleert of bewijs rechtmatig is verkregen.
-  De rechter kijkt naar persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn eventuele            strafblad.

Slide 22 - Tekstslide

Stappen tijdens een strafzitting (2/2)
4. Requisitoir: De officier van justitie geeft aan waarom de verdachte schuldig is en vraagt de rechter om een bepaalde straf (de strafeis).
5. Pleidooi: Advocaat houdt pleidooi waarin hij verdachte verdedigt. Hij zal om vrijspraak of een lagere straf vragen.
6. Laatste woord: De verdachte mag als laatste zijn excuses aanbieden of zijn onschuld proberen te bewijzen.
7. Vonnis: De rechter doet zijn uitspraak.


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat is het verschil tussen de kantonrechter en een meervoudige kamer?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het verschil tussen in hoger beroep gaan en in cassatie gaan?

Slide 27 - Open vraag

Waarom straffen we?
> wraak en vergelding
> afschrikking
> voorkoming van eigenrichting (zelf wraak nemen)
> resocialisatie (heropvoeding)
> beveiligen samenleving

Slide 28 - Tekstslide

Soorten straffen
1. Vrijheidsstraf : maximaal levenslang 
2. Taakstraf : leerstraf of werkstraf
3. Geldboete : in NL maximaal  €820.000
4. Bijkomende straffen : altijd in combinatie met andere straffen (ontzegging rijbevoegdheid, of beroep)
In principe is levenslang in Nederland ook daadwerkelijk levenslang. De enige manier om vrij te komen is via een herziening of herbeoordeling. In 2017 is nieuw beleid ingevoerd. Elke levenslanggestrafte krijgt na 25 jaar een herbeoordeling

Slide 29 - Tekstslide

Voorwaardelijke staf
Een straf kan (gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd.
Hier geldt altijd een proeftijd.
De straf wordt alleen uitgevoerd als de veroordeelde binnen de proeftijd opnieuw in de fout gaat.

Slide 30 - Tekstslide

Strafrechtelijke maatregelen
  • Terbeschikkingstelling (TBS): behandeling van psychisch zieke daders waarbij de kans op herhaling groot is.
  • Onttrekking aan het verkeer: Goederen worden in beslag genomen. Bijvoorbeeld: gestolen auto’s, wapens en drugs.
  • Ontneming wederrechtelijk voordeel: Criminele winsten moeten worden teruggevorderd. Dit noemen we de ‘Pluk ze’-maatregel.
  • Schadevergoeding aan het slachtoffer.
     

Slide 31 - Tekstslide

Strafrecht voor minderjarigen
  • Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet strafbaar.
  • Lichte misdrijven gaan naar Bureau Halt.
  • Voor zware misdrijven kun je maximaal twee jaar jeugddetentie krijgen. Hierbij wordt ook gewerkt aan resocialisatie.

Slide 32 - Tekstslide

Praktische Opdracht
Samen met maximaal 3 klasgenoten maak je een politieke partij.
Hiervoor maak je een poster, partij programma en een reclamevideo.
Alle onderdelen lever je voor de deadline in via Google Classroom, één persoon per groepje. 

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten staan in en worden ingeleverd in Google Classroom 

** hoofdstuk 2, paragraaf 4 af 
voor de volgende les

** samenvatting bladzijde 40 + 41 "Wie wordt crimineel"

Slide 34 - Tekstslide