3.2_Deel 2_H3C

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

H 3.2: Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?


  • Nakijken opdrachten: 10 en 19
  • Terugblik paragraaf 3.2 --> video
  • Uitleg overschot (vraag en aanbod) en prijselasticiteit 
  • Afmaken paragraaf 3.2: 22 t/m 28
  • Starten met paragraaf 3.3 eerst lezen daarna maken 

Slide 2 - Tekstslide

H 3.2: Lesdoelen: deel 2
  • Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid uitrekenen
  • Je kunt benoemen wanneer de markt niet in evenwicht is en aangeven of er sprake is van vraag- of aanbodoverschot
  • Je kunt de prijselasticiteit van een product berekenen 

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdr. 10
10 a De gevraagde hoeveelheid bij p = 0:
  qv = –2 × 0 + 50 = 50
  De prijs als qv = 0:
  0 = –2 × p + 50; 2p = 50; p = 50 ÷ 2 = 25
 b p = 10:
  –2 × 10 + 50 = 30
  p = 20:
  –2 × 20 + 50 = 10



Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdr. 19 a en b
19 a De prijs als qa = 0:
  qa = 0,8p – 40; 0 = 0,8p – 40; –0,8p = –40;
  p = 40 ÷ 0,8 = 50
  punt 2, bijvoorbeeld p = 100
  qa = 0,8p – 40; qa = 0,8 × 100 – 40 = 40
 b De aangeboden hoeveelheid bij p = 40:
  qa = 0,8p – 40; qa = 0,8 × 40 – 40; qa = 32 – 40 = –8.
  Bij een prijs van € 40 worden er geen producten aangeboden.


Slide 5 - Tekstslide

Filmpje paragraaf 3.2
Video herhalen paragraaf 3.2

Slide 6 - Tekstslide

Aanbodoverschot of vraagoverschot
  • Als prijs hoger is dan het evenwicht => meer aanbod dan vraag => aanbodoverschot (of vraagtekort)=> daalt de prijs.

  • Als prijs lager is dan het evenwicht => meer vraag dan aanbod => vraagoverschot (of aanbodtekort)=> stijgt de prijs.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oefensom

Gegeven is het volgende marktmodel:

qv = -100p + 600

qa = 50p - 150

a) Bereken evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

b) Controleer of er in beide gevallen dezelfde evenwichtshoeveelheid uitkomt.

c) Is er bij een prijs van € 4,- sprake van een aanbod- of vraagoverschot?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nu aan de slag met
Paragraaf 3.2 opdrachten: 22 t/m 28
Lezen paragraaf 3.3
Paragraaf 3.3 opdrachten 29 t/m 33


fluisteren met buurman/vrouw -->
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide