Persoonsvorm in tt en vt


Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?
Persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd

  • Kort stukje theorie + opdracht samen
  • Zelfstandig aan het werk in je boek

Aan het einde van de les: kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord
ik help
jij helpt
wij helpen
help ik?
hij/zij helpt
jullie helpen
help jij?
helpt hij?
zij helpen
help!

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord
ik help
jij helpt
wij helpen
help ik?
hij/zij helpt
jullie helpen
help jij?
helpt hij?
zij helpen
help!

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord
ik help
jij helpt
wij helpen
help ik?
hij/zij helpt
jullie helpen
help jij?
helpt hij?
zij helpen
help!
Eindigt de ik-vorm hier op een 'd', dan schrijf je dus 'dt'.
VB: jij beantwoordt

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik .................... (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen .................... (worden) groot van verbazing.
3. Hij .................... (gaan) naar boven.
4. Dat .................... (smikkelen) hij snel op.
5. Nora .................... (antwoorden) niet op mijn berichtje.
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik leer (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen .................... (worden) groot van verbazing.
3. Hij .................... (gaan) naar boven.
4. Dat .................... (smikkelen) hij snel op.
5. Nora .................... (antwoorden) niet op mijn berichtje.

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik leer (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen worden (worden) groot van verbazing.
3. Hij .................... (gaan) naar boven.
4. Dat .................... (smikkelen) hij snel op.
5. Nora .................... (antwoorden) niet op mijn berichtje.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik leer (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen worden (worden) groot van verbazing.
3. Hij gaat (gaan) naar boven.
4. Dat .................... (smikkelen) hij snel op.
5. Nora .................... (antwoorden) niet op mijn berichtje.

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik leer (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen worden (worden) groot van verbazing.
3. Hij gaat (gaan) naar boven.
4. Dat smikkelt (smikkelen) hij snel op.
5. Nora .................... (antwoorden) niet op mijn berichtje.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tt
1. Ik leer (leren) altijd voor mijn toetsen.
2. Zijn ogen worden (worden) groot van verbazing.
3. Hij gaat (gaan) naar boven.
4. Dat smikkelt (smikkelen) hij snel op.
5. Nora antwoordt (antwoorden) niet op mijn berichtje.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. Dan zijn sterke werkwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. Dan zijn sterke werkwoorden.

ik loop - hij liep - wij liepen | ik snijd - Yoeri sneed - zij sneden

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. Dan zijn sterke werkwoorden.

ik loop - hij liep - wij liepen | ik snijd - Yoeri sneed - zij sneden

Deze werkwoorden moet je kennen/leren.
Eindigt het op een -d of een -t? Maak het woord langer.

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week .................... (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik .................... (komen) vanochtend te laat.
3. Mara .................... (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij .................... (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma .................... (schrijven) nog nooit een e-mail.
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week zag (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik .................... (komen) vanochtend te laat.
3. Mara .................... (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij .................... (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma .................... (schrijven) nog nooit een e-mail.

Slide 18 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week zag (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik kwam (komen) vanochtend te laat.
3. Mara .................... (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij .................... (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma .................... (schrijven) nog nooit een e-mail.

Slide 19 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week zag (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik kwam (komen) vanochtend te laat.
3. Mara droeg (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij .................... (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma .................... (schrijven) nog nooit een e-mail.

Slide 20 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week zag (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik kwam (komen) vanochtend te laat.
3. Mara droeg (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij liepen (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma .................... (schrijven) nog nooit een e-mail.

Slide 21 - Tekstslide

Persoonsvorm in de vt
1. Vorige week zag (zien) ik Brahim in de stad.
2. Ik kwam (komen) vanochtend te laat.
3. Mara droeg (dragen) gister een blouse en een rok.
4. Wij liepen (lopen) altijd samen naar school.
5. Opa en oma schreven (schrijven) nog nooit een e-mail.

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Paragraaf 1.8 (blz. 56) opdracht 5
Paragraaf 2.8 (blz. 117) opdracht 6
Paragraaf 3.8 (blz. 178) opdracht 4

Geen huiswerk, wel een goede oefening voor de toets...
Ik loop rond om te helpen. Stel vragen!

Slide 23 - Tekstslide