2.3. Hoe wil je wonen?

Welkom!
*                                                                                                                                                                       
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
*                                                                                                                                                                       

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Herhalen
2. Lesdoelen
3. Afmaken 2.2 + 2.3
4.  Les afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

1. Herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt het recht op een deugdelijk product in?
A
Dat het product heeft een keurmerk.
B
Dat het recht op garantie bij aankoop van een particulier.
C
Dat het product bij normaal gebruik een bepaalde tijd meegaat.
D
Dat het product voldoet aan duurzaamheidseisen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat laat een keurmerk zien?
A
Hoelang je garantie hebt op een product
B
Hoe de kwaliteit van een merk is
C
Een logo van een consumentenorganisatie
D
Of een product voldoet aan bepaalde eisen.

Slide 5 - Quizvraag

Wat houdt consumerpower in? Geef een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Welke wet beschermt je tegen onveilige producten?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet

Slide 7 - Quizvraag

Je hebt een abonnement van € 120 op de Telegraaf afgesloten op straat. Mag je dit opzeggen na 8 dagen?
A
Nee, want je hebt een product op maat gekocht.
B
Ja, want je hebt een bestelbon ingevuld.
C
Nee, want je hebt een aankoop onder de € 150 gedaan.
D
Ja, want je hebt een aankoop op straat gedaan boven de € 50.

Slide 8 - Quizvraag

2.3.  Hoe wil je wonen?
*                                                                                                                                                                       

Slide 9 - Tekstslide

Doelen van deze les 
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de woningmarkt
  • Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt. 
  • Ik weet hoe het kopen van een huis in z'n werk gaat en welke stappen ik daarbij moet doorlopen. 
  • Ik weet wat een hypothecaire lening is.
  • Ik kan voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 10 - Tekstslide

De woningmarkt is oververhit!
  • Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
  • Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
  • Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
--> Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen.

Hoe zouden we dit op kunnen lossen? 

Slide 11 - Tekstslide

Wat kan ik nu het beste doen?

Slide 12 - Tekstslide

Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen

Slide 13 - Tekstslide

Optie 1: Huren
  • Huur tot ongeveer €750 per maand: sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie. 
  • Huurhuizen boven de €750 bevinden zich meestal in de vrije sector. Je huurt dan bij bedrijven of investeerders en reageert op advertenties
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 14 - Tekstslide

Huren
  •  Als je gaat huren sluit je een huurovereenkomst
  • Als je weinig verdient kan je in aanmerking komen voor huurtoeslag

Hoeveel huurtoeslag zou ik krijgen?
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 15 - Tekstslide

Optie 2: Huis kopen
Stap 1: Ga op zoek naar een woning
Stap 2: Huis gevonden?
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis. 

Slide 16 - Tekstslide

Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
  • Sparen
  • Lenen 

--> Hypothecaire lening
= een lening met een huis als onderpand (met rente!).
--> Deels aftrekbaar bij belasting!



Slide 17 - Tekstslide

Huis kopen
Stap 3. Je bod is geaccepteerd! 
Bijkomende kosten koper:
  • Overdrachtsbelasting (2%)
  • Notariskosten: transportakte, ingeschreven bij het Kadaster. 

De notaris zorgt er vervolgens voor dat het geld wordt overgemaakt. Het huis is nu officieel van jou!




Slide 18 - Tekstslide

15. Wat betekent het als je op een begroting een tekort hebt?

Slide 19 - Open vraag

16. Robin spaart een jaar lang elke week €10.
bereken hoeveel Robin per maand spaart.
A
43,33
B
34,33
C
40
D
40,33

Slide 20 - Quizvraag

17. Je wil over een half jaar een hoverboard van 150 euro kopen. Je hebt een kortingsbon van 15%. Hoeveel moet je elke maand reserveren?

Slide 21 - Open vraag

18. Wat houdt koopkracht in?
A
Hoeveel geld je in een maand verdient
B
Hoeveel geld je per maand uitgeeft aan vaste lasten
C
Hoeveel je per maand kan sparen
D
Hoeveel goederen en diensten je met je inkomsten kan kopen

Slide 22 - Quizvraag

19. Het inkomen stijgt met 3% en de prijzen met 1,5%. Wat gebeurt er met de koopkracht?
A
Die neemt met 1,5% toe
B
Die blijkt gelijk
C
Die neemt met 1,5% af
D
Die neemt toe met 4,5%

Slide 23 - Quizvraag

20. Je zakgeld is gestegen van €11 per week naar €13 per week. Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?

Slide 24 - Open vraag

21. Wat laat een indexcijfer zien?

Slide 25 - Open vraag

22. Bereken de indexcijfers voor de jaren 2019, 2020 en 2021

Slide 26 - Open vraag

Wat moet je nog herhalen?
Vraag 1 t/m 6:     --> Paragraaf 1.1
Vraag 7 t/m 12    --> Paragraaf 1.2
Vraag 13 t/m 17  --> Paragraaf 1.3
Vraag 17 t/m 22--> Paragraaf 1.4

Slide 27 - Tekstslide

En de winnaar is...

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiten les 
  • Ik kan uitleggen wat de woningmarkt is
  • Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt. 
  • Ik kan een voordeel noemen van het kopen van een huis in vergelijking tot huren
  • Ik kan uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  • Ik kan twee voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 29 - Tekstslide