erfelijkheid

Herhalingsles Dier
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DIERVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles Dier

Slide 1 - Tekstslide

We gaan veel leerdoelen controlen!

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.

Slide 3 - Tekstslide

Kruisen
  • Fokkers houden zich bezig met het voortplanten van dieren om bepaalde erfelijke eigenschappen door te geven
  • Zo willen ze een bepaalde vachtkleur, grootte of ander kenmerk
  • Dit doen ze door dieren met elkaar te kruisen

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld kruising
  • Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht dominant = hoofdletter dus A
  • Gele vacht is recessief = kleine letter dus a

Een zwartharig homozygoot vrouwtje paart met een geelharig mannetje
Welke kleuren krijgen de kinderen (F1)?


Slide 5 - Tekstslide

Wat verandert in het plaatje?
A
Zowel het genotype als het fenotype wel
B
Genotype en fenotype beide niet
C
Genotype wel Fenotype niet
D
Genotype niet Fenotype wel

Slide 6 - Quizvraag

Op welk moment wordt het genotype van een individu bepaald?

Slide 7 - Open vraag

Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Slide 8 - Tekstslide

aa

Aa

AA

Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot

Slide 9 - Sleepvraag

Intermediair fenotype
Geen dominant en recessief allel, beide allelen zijn even sterk

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt een kruisingsschema opstellen.

Slide 11 - Tekstslide

Vrouwtje = AA

Mannetje = aa

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het fenotype van de honden van F1?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 14 - Open vraag

Op welke manier kunnen in een populatie andere genotypen ontstaan?
A
Door aanpassing van de fenotypen
B
Door geslachtelijke voortplanting
C
Door verandering van het milieu

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag