Les 2 3HT schooljaar 2024/25 (kw 37)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Hallo Klasse 3HT! 

Wat heb je nodig?

1. Na Klar! 3HAVO boek A & B
2. Handbuch für Grammatik
3. een schrift
4. pen en/ of  potlood
   

Heute, liebe Leute:

Wiederholung

persoonlijke voornaamwoord

Haben & sein

zwakke werkwoorden

lidwoorden

vraagwoorden

hoofdletters

 

Persoonlijk voornaamwoorden

Welke  persoonlijk voornaamwoorden zijn er?

Persoonlijke voornaamwoorden

ik = ich	wij = wir
jij = du	jullie = ihr
hij, de jongen = er	zij = sie
zij, het meisje = sie	u = Sie
het, het kind = es

haben 

und 

sein

haben und sein

Werkblad

Haben und sein 

 zwakke werkwoorden  

Zwakke werkwoorden

• klinker in de stam blijft hetzelfde:

Bijvoorbeeld: wonen --> ik woon, jij woont, wij wonen

• Ezelsbruggetje: (fe) e st t en t en

Het zwakke werkwoord

Wohnen	Basisregel	Stam op -d / -t	Stam op s-klank
ich	e	e	e
du	st	e st	t
er / sie / es	t	e t	t
wir	en	en	en
ihr	t	e t	t
sie / Sie	en	en	en

Zwakke werkwoorden

Stam maken

Maak van de volgende ww een stam: 

- machen

- heißen

- tanzen 

- schwimmen

- tun

DE LIDWOORDEN

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der	die	das	die
ein	eine	ein	keine / X

Het lidwoord van het meervoud is altijd die

Wat is het lidwoord?

1. Stier
2. Blume
3. Kaninchen
4. Tante
5. Einheit
6. Onkel
7. Zeitung
8. Kuh

Wat is het lidwoord?

1. Bär
2. Sekretärin
3. Pause
4. Junge
5. Oma
6. Buchlein
7. Klassenarbeit
8. Cousin

Vraagwoorden

De vraagwoorden

Hier zijn de vraagwoorden in het Duits en Nederlands:       

Welche?	welke?
Was?	wat?
Wo?	waar?
Wann?	wanneer
Wohin?	waarheen?
Wie?	hoe?

Het vraagwoord

Großbuchstaben

hoofdletters

Hoofdletters

In het Duits schrijf je zelfstandige naamwoorden (overal waar je de/het/een voor kan zetten) met een hoofdletter.

Bv. de moeder --> die Mutter

      een broer --> ein Bruder

Daarnaast doe je een hoofdletter bij:

*begin van een zin

*voornamen

*achternamen

*steden/landen

Hoofdletters toepassen.

Ende & Dankeschön

Na Klar! 

Buch A mitbringen & 

Handbuch Grammatik &

Laptop

Wie geht es euch jetzt?

Brückenschlag

Wiederholung in den nächsten 2 Wochen

Leerdoel => Je kunt de belangrijkste leerstof uit leerjaar 2 toepassen.

1. sich vorstellen
   
2. im Alltag
3. Unterwegs

Wat betekent meine Familie?

1. mijn opa
2. mijn familie
3. mijn oma
4. mijn gezin

Meine Familie ... sehr groß.

1. bist
2. ist
3. sind
4. seid

Wat betekent Familienmitglieder?

1. vrije tijd
2. verheugt zich
3. familieleden
4. rijbewijs

Die Familie sitzt um ...... (ons)

1. uns
2. wir
3. mich
4. wei

Hoe stel je jezelf voor in het Duits?

Schrijf nu een hobby van jezelf op in het Duits!

Wat is de betekenis van een bezittelijk voornaamwoord?

1. geeft een meewerkend voorwerp aan
2. geeft een bezit aan
3. geeft een lijdend voorwerp aan

Bezittelijke voornaamwoorden.
Wat bepaalt ook alweer de 'uitgang' van een bezittelijk voornaamwoord?

1. Wat mooier klinkt.
2. Het geslacht van het onderwerp van de zin.
3. Het geslacht van het woord waarop het bezittelijk vnmw betrekking heeft?
4. Geen idee.

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn

1. sein
2. ihr
3. mein
4. dein

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn

1. dein-
2. ihr-
3. sein-
4. unser-

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar

1. unser
2. euer
3. ihr
4. sie

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw

1. Ihr-
2. ihr-
3. dein
4. euer

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?

1. der, dem, das, ....
2. du, er, wir, ihr, sie, ...
3. ihr, euer, Ihr, ...
4. dir, mir, ihn, ihm, ....

Tschüss und Dankeschön!