HAVO 4 Thema 1 B6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

HAVO 4 - biologie

Biologie voor jou Max


  Thema 1 Inleiding in de biologie


B6

Natuurwetenschappelijk onderzoek

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HAVO 4 - biologie

Biologie voor jou Max


  Thema 1 Inleiding in de biologie


B6

Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma B6
  • Leerdoelen Basisstof 6 Natuurwetenschappelijk onderzoek (2 minuten)
  • Uitleg B6 (10-15 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 57 t/m 65 maken (10 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5 minuten)

Eerder klaar? 
  • Neem context Leefwereld 'Een machine die klopt' en maak de bijbehorende opdrachten 66 t/m 68
  • Lesafsluiter B6 (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leerdoelen B6
1.6.1 Je kunt verschillende typen en methoden van  natuurwetenschap-pelijk onderzoek beschrijven

1.6.2 Je kunt de verschillende fasen van een hypothesetoetsend onderzoek beschrijven, resultaten van een onderzoek analyseren en daaruit conclusies trekken.

1.6.3 Je kunt een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Verschillende onderzoeken
  • Literatuuronderzoek

  • Beschrijvend onderzoek

  • Hypothese-toetsend  onderzoek

  • Ontwerpend onderzoek

Slide 6 - Tekstslide

Literatuuronderzoek

  • Er bestaat een kans dat een natuurwetenschappelijke vraag al eerder is gesteld en mogelijk is beantwoord.

  • Literatuuronderzoek is een methode om bestaande kennis over een onderwerp te verzamelen.

  • Verschillende en betrouwbare bronnen: wetenschappelijke artikelen, boeken, scripties en archiefmateriaal

  • Informatie kritisch beoordelen en niet klakkeloos aannemen


Slide 7 - Tekstslide

Beschrijvend onderzoek

De onderzoeker verzamelt observaties en/of metingen (data) die tot een conclusie leiden

  • Te herkennen aan: vraag start vaak met 'hoe' of 'wat'
       - Wat is de lengte van jongens van 14 jaar?
       - Hoe lang duurt het voor een boon ontkiemt?

  • Resultaat: veel gegevens
  • Wat gebeurt ermee: start van nieuw onderzoek


Slide 8 - Tekstslide

Hypothesetoetsend onderzoek

Een onderzoeker bedenkt een methode om een hypothese te toetsen


  • Begint vaak met een observatie (door beschrijvend onderzoek)


Vaste volgorde bij het doen van het onderzoek:

  • observatie levert een onderzoeksvraag (met vraagteken erachter!)
  • hypothese wordt opgesteld (mogelijke verklaring die de onderzoeksvraag beantwoordt)
  • hypothese wordt getoetst met bijvoorbeeld experiment 
  • naast een experimenteergroep is er ook een controlegroep

Slide 9 - Tekstslide

Ontwerpend onderzoek

Een onderzoeker ontwikkelt materialen, instrumenten, modellen (vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid) of systemen als antwoord op een onderzoeksvraag

Slide 10 - Tekstslide

Validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit:
de resultaten die worden verkregen geven echt antwoord op de onderzoeksvraag. Je meet wat je wilt weten.

Betrouwbaarheid:
de resultaten zijn op een objectieve manier verkregen en herhaling van het onderzoek is mogelijk en dan moet je dezelfde resultaten krijgen.

Slide 11 - Tekstslide

Maak opdracht 57 t/m 59

Slide 12 - Tekstslide

Een voorbeeld...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

onderzoeksvraag + hypothese
  • Aan welke voorwaarden moet een goede onderzoeksvraag voldoen?
       - welke factor je gaat onderzoeken
       - wat je gaat meten
       - bij welk soort organisme
       - eindigt met een vraagteken

  • Wat is een hypothese?
Een verwacht antwoord op de onderzoeksvraag (zonder verklaring!)


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

 en verwachting

Slide 20 - Tekstslide

Wat was de onderzoeksvraag bij dit onderzoek?

Slide 21 - Tekstslide

De onderzoeksvraag was...?

Slide 22 - Open vraag

timer
5:00
Maak deze examenopdracht in twee- of drietal op een kladpapiertje. Beschrijf precies wat je gaat doen, maak een tekening van de proefopstelling en beschrijf precies wat je gaat meten.

Slide 23 - Tekstslide

Lever hier een foto in van jullie werkplan

Slide 24 - Open vraag

Nakijkmodel
  • Kijk je antwoord na
  • Elk juist element is 1 punt

Scoor hoeveel punten jullie hebben gehaald!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel punten gaven jullie jezelf voor deze examenvraag?

Slide 27 - Open vraag

werkplan experiment
Een werkplan bevat de volgende punten: 
* Welke factor?
* Welk organisme? Waarom deze? Hoeveel?
* Experimenteergroep én controlegroep - veel individuen!
* Eén factor verschilt (kan wel in verschillende mate) dus overige omstandigheden zijn gelijk
* Lijst van benodigdheden
* Op welke manier ga je de resultaten van het onderzoek meten
* Hoe ga je de resultaten weergeven

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

2 opties....

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Maak nu opdracht 61 t/m 65
  • Oefen de Flitskaarten en Test Jezelf van B6

Klaar?
  • Neem de Context leefwereld 'Een machine die klopt' door en 
maak de opdrachten 66 t/m 68

  • Volgende week sluiten Thema 1 af met de Samenvatting en de Examenopgaven!

Slide 36 - Tekstslide

Lesafsluiter B5

1.5.1 Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.


1.5.2 Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.

1.5.3 Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.

Slide 37 - Tekstslide

Eventueel nog wat extra examenoefenvragen

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Nog 2 uitlegvideo's wanneer je het nog eens wilt uitgelegd krijgen...

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Voor de liefhebber...
een filmpje over de Ig Nobelprijs

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video