In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Burgerschap
De maatschappij dat ben jij
Hoofdstuk 2.1
Waarom werk je?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
kun je uitleggen wat arbeid is en wat basisbehoeften zijn;
kun je verschillende redenen noemen waarom mensen werken;
ben je bewust van het nut van je eigen werk;
heb je inzicht in formele en informele arbeid.
Slide 2 - Tekstslide
Het belangrijkste van werk is voor jou...
Slide 3 - Open vraag
Slapend rijk worden zou echt ideaal zijn
A
Ja absoluut
B
Nee want al dat geld is ook echt niet zaligmakend
Slide 4 - Quizvraag
Werken geeft status en dat is iets wat ik belangrijk vind
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Ik vind mijn werk
A
Leuk
B
Totaal niet leuk, ik begrijp ook niet waarom ik er nog werk
C
Zinvol! Het werk geeft mij voldoening en ik heb prettige collega's
D
Mwa..ik werk er vooral omdat ik het geld nodig heb
Slide 6 - Quizvraag
In welke sector of branche werk je?
Slide 7 - Open vraag
Wat is jouw functie?
Slide 8 - Open vraag
Hoeveel uur per week werk je?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Denk aan termen als: waardering, ontplooiing, sociale contacten, zekerheid, regelmaat, ontwikkeling en inkomen
Wat betekent werken voor jou?
Slide 11 - Woordweb
www.ad.nl
Slide 12 - Link
Beschrijf in eigen woorden het nut van werk voor bedrijven en organisaties
Slide 13 - Open vraag
Beschrijf in eigen woorden het nut van werken voor de maatschappij en economie
Slide 14 - Open vraag
Probeer je een wereld voor te stellen waarin niemand werkt. Beschrijf de gevolgen voor de natuur en de volksgezondheid
Slide 15 - Open vraag
Probeer je een leven voor te stellen waarin iedereen een basisinkomen krijgt van de overheid en je alleen hoeft te werken als je meer geld wilt hebben. Beschrijf de gevolgen voor burgers en de economie.
Slide 16 - Open vraag
Ga naar bladzijde 32 van je boek en lees het stukje tekst over verschillende soorten arbeid
Slide 17 - Tekstslide
Hetzelfde type werk kan formeel of informeel zijn. Geef een voorbeeld van een situatie waarin het huishouden doen formele arbeid is
Slide 18 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een situatie waarin het huishouden informele arbeid is
Slide 19 - Open vraag
Hoe zit het met het zorgen voor kinderen? Wanneer is dat formele arbeid?
Slide 20 - Open vraag
Hoe besteed jij je werktijd? Beschrijf wat je doet (formele arbeid, betaalde arbeid, onbetaalde arbeid, informele arbeid) en hoeveel uur je daar per week aan besteedt