2 m les 34 PC -er -ir vouloir pouvoir

Lundi
Hiver             Printemps         Été
le.....
FÉVRIER
MARS
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lundi
Hiver             Printemps         Été
le.....
FÉVRIER
MARS

Slide 1 - Tekstslide

On y va= let's go
1. Correction des devoirs
2. Au travail: en ligne
3. Les devoirs= het huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL= le but 


Aan het eind van deze les
kan ik de passé composé op -ER en -IR maken. 
En kan ik de werkwoorden van vouloir en pouvoir vervoegen. 
 

Slide 3 - Tekstslide

1.  Correction des dévoirs

Apprendre 3: Pouvoir + vouloir (blz. 51 boek). Apprendre 5: Passé composé (blz. 59 boek).

Finir en ligne: Menu au choix 3.2
 




Afmaken online:

3.2 LIRE menu au choix





Slide 4 - Tekstslide

Je peux
Tu peux
Il peut
Elle peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
Jij mag
Zij mag
Wij kunnen
Zij mogen
Zij mogen
Ik kan 
Jullie mogen

Slide 5 - Sleepvraag

Je veux
Tu veux
Il veut
Elle veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent
Ik wil
Jij wilt
Hij wil
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 6 - Sleepvraag

Ik wil
Jij wilt
Hij wil
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 7 - Sleepvraag

2. Zet in de goede volgorde bij het juiste werkwoord
VOULOIR
POUVOIR
je veux
tu veux
il/elle/ on veut
nous voulons
vous voulez
ils/elles veulent
je peux
tu peux
il/elle/on peut
nous pouvons
vous pouvez
ils/elles peuvent

Slide 8 - Sleepvraag

hoe maak je de passé composé bij werkwoorden met AVOIR en eindigend op -ER?
Passé composé
-ER

Slide 9 - Woordweb

Schrijf de passé composé uit van REGARDER

Slide 10 - Open vraag

hoe maak je de passé composé bij werkwoorden met AVOIR en eindigend op -IR?
Passé composé
-IR

Slide 11 - Woordweb

Schrijf de passé composé uit van avoir met PUNIR
Passé composé
-IR

Slide 12 - Woordweb

3. Au travail
a. Faire en ligne MENU AU CHOIX
3.3 Grammaire I
3.4 Écouter

GRAMMAIRE II
16 a tm e. 

Slide 13 - Tekstslide

4. Huiswerk = les devoirs



Mercredi: teste de LIRE (leestoets)


Les devoirs après les vacances
- Page 112: Apprendre 4 & 5
- Faire en ligne: 3.5 Grammaire II
16a tm e. 

Slide 14 - Tekstslide

LEESTOETS???
Mots interrogatif= vraagwoorden
Qui= wie
Que/ Quoi= wat
Quand= wanneer
Comment= hoe
Combien= hoeveel
Pourquoi= waarom
Où= waar
Als je een tekst gaat ontcijferen, kan de betekenis van de vraagwoorden je hierbij helpen
In het Nederlands: 5W2H
3Q2CPO

Slide 15 - Tekstslide

LESDOEL= le but 


Ik ken de passé composé op -ER en -IR. 
Ik kan de werkwoorden van vouloir en pouvoir vervoegen. 
 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide