In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welcome!
Slide 1 - Tekstslide
Aim:
At the end of this letter you know the
past continuous
Slide 2 - Tekstslide
Programme
1. Vocabulary lesson 1, 2, 3, 4
2. past continuous
Slide 3 - Tekstslide
ceiling
Slide 4 - Open vraag
story
Slide 5 - Open vraag
to float
Slide 6 - Open vraag
to care about
Slide 7 - Open vraag
while
Slide 8 - Open vraag
upside down
Slide 9 - Open vraag
suddenly
Slide 10 - Open vraag
orkaan
Slide 11 - Open vraag
overlevende
Slide 12 - Open vraag
sleutel
Slide 13 - Open vraag
smoes
Slide 14 - Open vraag
past simple
Slide 15 - Woordweb
Doel ...
Ik herken de verleden tijd. Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.
Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.
Slide 16 - Tekstslide
Past continuous
Hoe maak je die?
She was walking to school, when her phone rang.
I was drinking some tea, when my husband was working.
What were you thinking of (when I interupted you)?
Dus de regel is: .................................
Slide 17 - Tekstslide
Past Continuous
was
of + ww + ing
were
He was cleaning the house.
Slide 18 - Tekstslide
Past Continous en Past Simple
Past Continuous = aan de gang in het verleden (waren aan het..., zaten te...)
Past Simple = iets gebeurde op een bepaald moment in het verleden
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Past simple or Past continuous?
I was having a shower yesterday.
A
Past simple
B
Past continuous
Slide 21 - Quizvraag
Was Andrew playing computer games?
A
Past Continuous
B
Simple Past
Slide 22 - Quizvraag
We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
What is the rule? How do we make Past Continuous?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Past Continuous of "I work" is...
A
I am working
B
I was working
Slide 27 - Quizvraag
Past Continuous of "She goes" is...
A
She was going.
B
She is going.
Slide 28 - Quizvraag
Past Continuous of "You play" is...
A
You was playing.
B
You were playing.
Slide 29 - Quizvraag
Past Continuous of "We buy" is...
A
We were buying.
B
We bought.
Slide 30 - Quizvraag
Past Continuous of "They work" is...
A
They worked
B
They are working
C
They were working
Slide 31 - Quizvraag
Now you: give us two examples with Past Continuous
Slide 32 - Open vraag
Dus....hoe maak je de past continuous?
Slide 33 - Open vraag
Bij welke personen gebruik je 'was' en bij welke personen gebruik je 'were'?
Slide 34 - Open vraag
Wanneer de past continuous
Slide 35 - Woordweb
Wanneer de past simple
Slide 36 - Woordweb
We ______ (watch) TV when we ______ (hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard
Slide 37 - Quizvraag
He ____ (work) in the garden when he _____ (find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found
Slide 38 - Quizvraag
Ik herken de verleden tijd. Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.
Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.
Slide 39 - Tekstslide
Ik weet het verschil tussen de past simple en past continuous en kan deze vorm maken en toepassen.