Woensdag 14 december 2022

Woensdag 14 december 2022
08.30 - 09.30 uur  
Sport
12.00 - 12.10 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur
woordenschat thema Regels en straf

13.00 uur - 14.00 uur
Schaatsen :)
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30  - 11.20 uur  
disk - zelfstandig werken
11.20- 12.00 uur
Grammatica - gebiedende wijs
Teacher says: ............


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 14 december 2022
08.30 - 09.30 uur  
Sport
12.00 - 12.10 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur
woordenschat thema Regels en straf

13.00 uur - 14.00 uur
Schaatsen :)
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30  - 11.20 uur  
disk - zelfstandig werken
11.20- 12.00 uur
Grammatica - gebiedende wijs
Teacher says: ............


Slide 1 - Tekstslide

Sport

We gaan lekker sporten

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema:          regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

afhankelijk
  • bepaald of geregeld door iets of iemand anders
  • je hebt iets of iemand nodig
  • werkwoord: afhankelijk zijn van
  • Zin: Ik ben afhankelijk van de docent, anders kan ik geen Nederlands leren. 
  • Zin: Wij zijn afhankelijk van vaccins, anders worden we ziek. 

Slide 4 - Tekstslide

afsluiten
(deelbaar werkwoord)
  • aan het einde doen, besluiten
  •  afronden / het is klaar
  • dicht doen
  • Zin: Ik sluit de fles af met een dop, anders lekt er water uit.   
  • Zin: Ik sluit straks wel af, dan doe ik alle deuren dicht. 

Slide 5 - Tekstslide

de hoeveelheid
  • een woord dat je gebruikt voor iets waarvan je niet precies weet wat het aantal is
  • misschien weinig of misschien veel
  • Zin: Zij leent een hoeveelheid boeken van de bibliotheek.
  • Zin:  De hoeveelheid is niet duidelijk, ik weet niet hoeveel het er zijn.

Slide 6 - Tekstslide

het gram  (g)
  • een maat voor hoe zwaar iets is
  • een maat voor een heel klein gewicht 
  • meervoud: grammen
  • Zin: Ik kan wegen hoeveel gram de appel weegt.
  • Zin: Het kuiken weegt maar 95 gram, dat is heel licht.

Slide 7 - Tekstslide

de kilo (kg)
  •  een gewicht van 1000 gram 
  • meervoud: kilo's 
  • Zin: Het pak suiker weegt één kilo.
  • Zin: Als ik op de weegschaal sta zie je dat ik                                  61 kilo weeg.

Slide 8 - Tekstslide

Waar wordt het woord
afsluiten
goed gebruikt?
A
De eerste persoon die uit de school gaat, moet de school afsluiten.
B
De laatste persoon die uit de school gaat, moet de school afsluiten.

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel gram weegt een suikerklontje?

Slide 10 - Open vraag

Waar lees je de betekenis van het woord:
afhankelijk
A
Als je hulp nodig hebt.
B
Als je iets alleen kan doen.

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel kilo weegt een vrouwtjesolifant maximaal?

Slide 12 - Open vraag

Wat is ongeveer de hoeveelheid leerlingen op de Schakel?
A
280
B
230
C
200
D
250

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Tekstslide

Wil jij de deur ............ als je weg gaat?

Slide 15 - Open vraag

Een appel weegt ongeveer 150.......

Slide 16 - Open vraag

Als ik werk, ben ik van niemand .............. Ik kan mijn werk alleen maken.

Slide 17 - Open vraag

Je mag nooit aan iemand vragen hoeveel ........... hij of zij weegt.

Slide 18 - Open vraag

Dat is een grote ............. snoep! Dat kan jij nooit alleen opeten.

Slide 19 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden:
1 kilo, een gram, de hoeveelheid, afsluiten, afhankelijk

Slide 20 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Regels en straf.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 22 - Tekstslide

Grammatica
Vandaag werken we met de gebiedende wijs.
  • we zien voorbeelden van de gebiedende wijs;
  • we kunnen zinnen omzetten in de gebiedende wijs;
  • je leert de gebiedende wijs herkennen in een liedje.

Slide 23 - Tekstslide

Grammatica
  • Sta op!
  • Loop naar het bord!
  • Doe het raam open!
  • Doe het raam weer dicht!
  • Geef me je hand!
  • Ga weer zitten! 

Slide 24 - Tekstslide

Zinnen in de gebiedende wijs zetten
  • Schenken jullie koffie in?
  • Wil je aan de kant gaan?
  • Strijk jij de was?
  • Wil je hem even de hand schudden?
  • Proef jij de koekjes?
  • Haal jij voor mij de boeken op? 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat heb je gehoord?
Welke zinnen in de gebiedende wijs heb je gehoord?


Antwoord
Knoop je jas dicht, 
doe een das om, 
was eerst je handen
Kam je haren
recht je schouders
denk aan je tanden
Blijf niet hangen
recht naar huis toe
spreek met twee woorden
Stel je netjes voor
eet zoals het hoort en zeg u

Slide 27 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide

Schaatsen

Slide 29 - Tekstslide