HV1 Chap 3A.1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

les nombres

0

Schrijf uit in het Frans:

18

Schrijf uit in het Frans:

7

Schrijf uit in het Frans:

12

Schrijf uit in het Frans:

4

We tellen verder!

0-20

21 - 50

51-69

-

-

De tientallen

10    

  20    

30    

40    
50    
60    
 

dix

vingt

trente

quarante

cinquante

soixante

Achter de tientallen zet je het getal met een streepje.

Bijvoorbeeld:

    32 =

    63 =

   één en twintig      21 =

één en dertig      31 =

....      41 =

....      51 =

 
   

trente-deux  

soixante-trois

vingt-et-un

trente-et-un

quartante-et-un

cinquante-et-un
 

Schrijf uit in het Frans:

21

Schrijf uit in het Frans:

22

Schrijf uit in het Frans:

31

Schrijf uit in het Frans:

33

le verbe "être"

les jours de la semaine

On va parler:

SE PRÉSENTER

Hallo!

Hoe heet jij?
Ik heet ... .

Waar woon jij?
Ik woon in ... .

Hoe oud ben jij?
Ik ben  ... jaar

In welke klas zit jij?

Ik zit in de eerste klas.

Heb jij een broer / een zus?

Ja, ik heb een broer / zus. 

Nee, ik heb geen broer / zus.

Hoe heet hij / zij?

Hij / zij heet ... .

Tot ziens!

Steeds meer opdrachten in het Frans.....

Faire les exercises

Lis le titre du texte A

Lis l'introduction du texte A

livre de textes

Réponds aux questions en néerlandais.

ex. 4

Ferme le livre  de texte

Mag je meelezen in het tekstboek?

1. ja
2. nee

Réponds aux questions en néerlandais.

Je beantwoordt de vragen in het 

1. Frans
2. Nederlands

Lis de nouveau le texte A

Lees je de bron A voor de eerste of de tweede keer?

1. 1-ste keer
2. 2-de keer

Travaillez à deux.

Je werkt ...

1. alleen
2. in 2-tallen

Faire:

- Bloc 3A:  ex. 4-5-6-7 en ligne

Apprendre (leren):

- Bloc 3A:  vocabulaire WB p.122

[woordkaartjes maken en leren met de leerbox]