Wonen in Nederland - LessonUp 1 - [§4.1 Randstad of Randsteden?]
1 / 50
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Waarin onderscheidt de Randstad zich
van de andere stedelijke netwerken in Nederland?
van de andere stedelijke netwerken in Nederland?
3c
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Noteer voor de Noordvleugel en de Zuidvleugel elk vier belangrijke
grootstedelijke functies, waarvan telkens twee op internationaal gebied.
grootstedelijke functies, waarvan telkens twee op internationaal gebied.
4a
Slide 27 - Open vraag
Het is opvallend dat de internationale grootstedelijke functies
niet op één plek in de Randstad geconcentreerd zijn.
Dat zou misschien wel goed zijn als de Randstad een toppositie wil innemen in Europa. Noteer een argument voor en een argument tegen concentratie in één stad.
niet op één plek in de Randstad geconcentreerd zijn.
Dat zou misschien wel goed zijn als de Randstad een toppositie wil innemen in Europa. Noteer een argument voor en een argument tegen concentratie in één stad.
4b
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Welke tweedeling in de relatieve bevolkingsgroei
verwacht men tussen 2007 en 2025?
verwacht men tussen 2007 en 2025?
5a
Slide 31 - Open vraag
Voor de vestiging van bedrijven kan het erg aantrekkelijk zijn als de bevolkingsomvang van steden groter is en de bevolking groeit.
Noteer hiervoor een reden.
Noteer hiervoor een reden.
5b
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Geef van de volgende bewering aan of deze juist of onjuist is:
"Het verschil in brp tussen de Noord- en de Zuidvleugel is de
afgelopen twintig jaar gegroeid."
"Het verschil in brp tussen de Noord- en de Zuidvleugel is de
afgelopen twintig jaar gegroeid."
5c
-1
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Geef van de volgende bewering aan of deze juist of onjuist is:
"In 2012 was de omvang van de economie in de Noordvleugel
150% hoger dan in 1995."
"In 2012 was de omvang van de economie in de Noordvleugel
150% hoger dan in 1995."
5c
-2
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quizvraag
Geef van de volgende bewering aan of deze juist of onjuist is:
"De motor van de Nederlandse economie moet je vooral zoeken
in de Noordvleugel."
"De motor van de Nederlandse economie moet je vooral zoeken
in de Noordvleugel."
5c
-3
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quizvraag
Blijkt het voordeel uit vraag 5b ook uit de grafiek van W2?
Licht je antwoord toe.
Licht je antwoord toe.
5d
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
De Randstad groeit in (zuid)oostelijke en zuidelijke richting.
Welke steden zouden van die groeirichting economisch voordeel kunnen hebben?
Maak een onderscheid tussen steden die beïnvloed zullen worden door de
Noordvleugel, steden die beïnvloed zullen worden door de Zuidvleugel
en steden die door beide vleugels beïnvloed kunnen worden.
Welke steden zouden van die groeirichting economisch voordeel kunnen hebben?
Maak een onderscheid tussen steden die beïnvloed zullen worden door de
Noordvleugel, steden die beïnvloed zullen worden door de Zuidvleugel
en steden die door beide vleugels beïnvloed kunnen worden.
6a
Slide 41 - Open vraag
Waarom zal bestuurlijke versnippering
de uitstraling van de Randstad kunnen bemoeilijken?
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
de uitstraling van de Randstad kunnen bemoeilijken?
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
6b
Slide 42 - Open vraag
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Hoe bereken je de absolute groei aan de hand van deze grafiek?
7a
Slide 45 - Open vraag
Bereken de absolute groei voor elk van de vier steden in 2016.
7b
Slide 46 - Open vraag
De situatie in 2016 was voor de buitenlandse migratie vrij uitzonderlijk. Verklaar de relatief hoge saldi (= meervoud van saldo).
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
7c
Slide 47 - Open vraag
Noteer een oorzaak van het
hoge negatieve binnenlandse migratiesaldo in Amsterdam.
hoge negatieve binnenlandse migratiesaldo in Amsterdam.
7d
Slide 48 - Open vraag
Bedenk een argument waarom die oorzaak
kennelijk niet geldt voor Rotterdam.
kennelijk niet geldt voor Rotterdam.
7e
