Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden gebeurd en is nu nog aan de gang
2. iets is in het verleden gebeurd en het is nu nog belangrijk
Er is dus een link met toen en nu!Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.
2. I feel sick because I have eaten to much!
Ik heb in het verleden te veel gegeten. --> daardoor ben ik nu misselijk.