Geld - Les 1 Omgaan met geld


Omgaan met geld



Les 1 - Thema Geld
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Leerroute 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Omgaan met geld



Les 1 - Thema Geld

Slide 1 - Tekstslide

Stel je voor...
Je krijgt van mij nu 10 euro.
Wat zou je ermee doen?

Slide 2 - Tekstslide

En als ik je nou 500 euro zou geven?

Slide 3 - Tekstslide

En wat zou je doen als je 100.000 euro wint met de loterij?

Slide 4 - Tekstslide

In deze les leer je...
  • Dat je moet kiezen waaraan je je geld uitgeeft
  • Wat een budgetplan is
  • Dat je kunt sparen voor bepaalde uitgaven 

Slide 5 - Tekstslide

Geld is er altijd
Je hebt elke dag te maken met geld, ook als je denkt van niet!
Veel dingen die je wilt doen of wilt hebben, kosten geld.

Kiezen waaraan je je geld uitgeeft

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel geld heb jij per maand te besteden?

Slide 7 - Open vraag

Waaraan geef jij het liefst je geld uit?

Slide 8 - Open vraag

Zo goedkoop mogelijk of iets meer betalen voor kwaliteit/bekend merk?
Zo goedkoop mogelijk
Iets meer betalen voor betere kwaliteit of bekend merk

Slide 9 - Poll

Slide 10 - Video

Geld is niet voor iedereen
even belangrijk!

  • Sommige mensen vinden het belangrijk om
    veel geld te hebben, bijv. voor dure spullen.
  • Andere mensen vinden dat niet en hebben
    minder geld nodig.

Hoe zit dat bij jou?

Slide 11 - Tekstslide

Op een schaal van 1 tot 10..
Hoe belangrijk is geld voor jou?
010

Slide 12 - Poll

Geef je mening
Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling.

Slide 13 - Tekstslide

Geef jij weleens teveel geld uit?
Zeker weten!
Nee, eigenlijk niet
Best wel vaak

Slide 14 - Poll

Geld maakt gelukkig.
Eens
Oneens

Slide 15 - Poll

Alles wat ik koop heb ik echt nodig.
Eens
Oneens

Slide 16 - Poll

Budgetplan
  • Inkomsten = het geld wat er binnenkomt
             (bijv. loon)
  • Uitgaven = het geld wat je betaalt om iets te krijgen
             (bijv. telefoonabonnement)

Budgetplan = een overzicht van je inkomsten en uitgaven
Zo kan je zien of je geld overhoudt of tekortkomt! #handig

Slide 17 - Tekstslide







Inkomsten = uitgaven = ?
Inkomsten
Uitgaven
Loon
200
Zorgverzekering
135
Zorgtoeslag
104
Telefoonabbonement
30
Stagevergoeding
60
Kleding
100
Uitgaan
65
Totaal
364
330

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je een budgetplan?
  1. Waaraan heb je de afgelopen maand geld uitgegeven? Schrijf zoveel mogelijk uitgaven op.
  2. Welke inkomsten had je vorige maand?
    Schrijf al je inkomsten op.
  3. Zet je inkomsten en uitgaven in je budgetplan.
  4. Trek je uitgaven van je inkomsten af.
  5. Heb je geld over? Of kom je geld te kort?

Slide 19 - Tekstslide

de opdracht 

  • Maak een budgetplan op het werkblad
  • Maximaal 15 minuten (denk goed na)
  • Nabespreken klassikaal

Slide 20 - Tekstslide

Tip!


Geld over? = Sparen!
Geld tekort? = Plan maken: wat kan je veranderen?

Slide 21 - Tekstslide

Geld tekort
Hoe kan je zorgen dat je uitgaven omlaag gaan?
Op welke uitgaven kan je bezuinigen? (oftewel: besparen)




Of: kun je misschien meer inkomsten krijgen?

Slide 22 - Tekstslide

Sparen
Geld sparen = geld apart zetten voor later
                                    
                                             Spaarrekening
Waarom sparen?
  • Onverwachte uitgave
  • Doel: iets willen doen of kopen, maar er nog niet genoeg geld voor hebben

Slide 23 - Tekstslide

Spaar jij?
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit
Ik spaar bijna alles, ik koop eigenlijk heel weinig

Slide 24 - Poll

Waarvoor zou jij willen sparen?
Of ben je nu al voor aan het sparen?

Slide 25 - Open vraag

Wat je deze les hebt geleerd
  • Dat je moet kiezen waaraan je je geld uitgeeft
  • Wat een budgetplan is
  • Dat je kunt sparen voor bepaalde uitgaven 

Slide 26 - Tekstslide

Volgende week
Les 2
Lenen en schuld

Slide 27 - Tekstslide