toets bespreken

A-toets Grieks 4
bespreking
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

A-toets Grieks 4
bespreking

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 : Leg uit waarom Mozes de Tien Geboden kreeg.
A
hij was ze kwijt
B
hij wilde het volk leiden
C
God wilde het volk regels geven
D
hij was de leider van de groep die door de woestijn reisde

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 2
De Nieuwe Bijbelvertaling geeft bij 1 Koningen 3.16-17 de volgende vertaling:
Op een keer kwamen er twee prostituees naar de koning en ze gingen voor hem staan. De eerste vrouw zei: ‘Mijn heer, deze vrouw en ik wonen in één huis, en ik heb een kind gekregen terwijl zij in het huis was.
Van welk welke Griekse woorden is ‘twee prostituees’ de vertaling? --> δυο γυναικες πορναι
Hoe wordt ἡ γυνη ἡ μια vertaald? --> de eerste vrouw
Geef drie verschillen tussen het Grieks ἐγω και ἡ γυνη αὐτη οἰκουμεν ἐν οἰκῳ ἑνι και ἐτεκομεν ἐν τῳ οἰκῳ en de Nederlandse vertaling.
 NL: deze vrouw en ik ~ GR: andersom
NL: ik heb een kind gekregen (1e ev) ~ GR: wij = 1e mv
NL: terwijl zij in het huis was ~ GR: in het huis

Slide 3 - Tekstslide

r.13 ἡ γυνη ἡ ἑτερα - welke vrouw is dit?
A
de vrouw van Salomon
B
de vrouw van de overleden baby
C
de vrouw van de nog levende baby
D
dat is hier niet uit te maken

Slide 4 - Quizvraag

r.19 – 21 Διελετε το παιδιον το θηλαζον το ζων εἰς δυο και δοτε το ἡμισυ αὐτου ταυτῃ και το ἡμισυ αὐτου ταυτῃ. - In deze regels komt twee keer een imperativus voor. Verklaar de tijd van dit werkwoord.

Slide 5 - Open vraag

Vraag 6 (Aisopos) : Leg uit waarom het gezien de inhoud van de fabels logisch is dat er niet precies uit te maken valt waar het fenomeen ‘fabel’ precies zijn oorsprong heeft.

Slide 6 - Open vraag

Vraag 7 : Schets kort het leven van Aisopos. Gebruik hierbij de woorden:
Thrakië – Samos – slaaf – drinkschaal

4 = 2 / 3 = 1 / 2-0 = 0

Thrakië = hij waarschijnlijk geboren
Samos = de plek waar hij SLAAF was
drinkschaal = vermoeden van stelen en daarom van de rotsen gegooid

Slide 7 - Tekstslide

De arend en de mestkever:
Is deze fabel moraliserend of etiologisch of politiek? Kies uit deze drie opties en licht je antwoord toe. (1p)
A
moraliserend
B
etiologisch
C
politiek

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit dat de GEN ABS (Χρονου δε προελθοντος r.2) in dit geval de tijd tussen de eerste en de daaropvolgende zin overbrugt. Licht je antwoord toe aan de hand van de inhoud van beide zinnen. (1p)
inhoud van BEIDE zinnen in je antwoord betrekken:

voorgaande zin = vader huwelijkt zijn dochter uit
dan gaat er een tijdje voorbij
volgende zin = vader gaat bij hen op bezoek

Slide 9 - Tekstslide

r.3-6 Της δε εἰπουσης παντα μεν αὐτοις παρειναι, ἑν δε τουτο εὐχεσθαι τοις θεοις, ὁπως χειρων γενηται και ὀμβρος, ἱνα τα λαχανα ἀρδευθῃ, μετ’ οὐ πολυ παρεγενετο και προς την του κεραμεως και ὡσαυτως ἐπυνθανετο, πως ἐχοι.
Citeer het tekstelement waaruit blijkt dat deze dochter graag regen wil. (1p)

Slide 10 - Tekstslide

r.6 ἐπυνθανετο - verklaar de tijd van dit werkwoord in deze zin
A
aoristus want voorgrondinformatie
B
imperfectum want voorgrondinformatie
C
imperfectum want achtergrondinformatie
D
imperfectum want langere duur

Slide 11 - Quizvraag

r.11-12 Οὑτως οἱ ἐν ταυτῳ τοις ἀνομοιοις πραγμασιν ἐπιχειρουντες εἰκοτως περι τα ἑκατερα πταιουσιν. 
.
a. Dit is het algemene moraal van deze fabel. Wat zijn de τα ἑκατερα in deze fabel dan? (1p)
--> wat de dochters willen (regen vs droogte)

Slide 12 - Tekstslide

r.11-12 Οὑτως οἱ ἐν ταυτῳ τοις ἀνομοιοις πραγμασιν ἐπιχειρουντες εἰκοτως περι τα ἑκατερα πταιουσιν. b. wat is het moraal?

Slide 13 - Open vraag

Laatste vraag
Ter vergelijking zie je hier het moraal van de andere drie fabels:
Fabel 1 : Προς ἀνδρα ἀνοητον ὁ λογος εὐκαιρος.
Fabel 2 : Οὑτως οἱ φρονιμοι των ἀνθρωπων ἐκ τεκμηριων προορωμενοι τους κινδυνους ἐκφευγουσι.
Fabel 3 : Ὁτι τας πονηρας ἐριδας και τας φιλονεικιας καλον ἐστι διαλυειν, ἐπειδη πασιν ἐπικινδυνον τελος ἀγουσιν.
Welk van de vier moralen vindt jij het meest van toepassing op het leven? Leg je antwoord uit. (1p)

Slide 14 - Tekstslide