Beschouwing

Beschouwing
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beschouwing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende tekstvormen
  • betoog 
  • uiteenzetting
  • beschouwing 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductieles beschouwing schrijven

  • Wat is een beschouwing?
  • Waarom een beschouwing?
  • Bouwplan beschouwing

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst: wat is ook alweer een betoog?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt. 
Dit doet hij door het geven van argumenten en eventueel door het weerleggen van een tegenargument.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een beschouwing?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing: 
Met een beschouwende tekst wil de schrijver zijn lezers aan het denken zetten over een actueel, controversieel, geëngageerd onderwerp. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing: 
Met een beschouwende tekst wil de schrijver zijn lezers aan het denken zetten over een actueel, controversieel, geëngageerd onderwerp. Het doel is om voor- en tegenstanders van een bepaald standpunt aan bod te laten komen in de tekst. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing: 
Met een beschouwende tekst wil de schrijver zijn lezers aan het denken zetten over een actueel, controversieel, geëngageerd onderwerp. Het doel is om voor- en tegenstanders van een bepaald standpunt aan bod te laten komen in de tekst. 
Op basis van deze informatie wordt de lezer in staat gesteld om een weloverwogen oordeel te vellen en een eigen mening te vormen over de kwestie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing in het kort:
  • opiniërende tekst --> schrijver wil lezer eigen mening laten vormen
  • actueel, controversieel, geëngageerd onderwerp
  • inleiding eindigt met een cruciale vraag over het onderwerp
  • middenstuk --> voor- en nadelen / voor- en tegenstanders
  • slot --> korte samenvatting 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom leer je een beschouwing te schrijven?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom een beschouwing?
  • inleven in verschillende visies over één onderwerp
  • nog beter leren argumenteren
  • voorbereiding op vervolgopleiding (óók technische, economische, medische of.....!)
  • voldoen aan eindtermen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan beschouwing

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan:
inleiding
  • aandachttrekker
  • introductie onderwerp
  • hoofdvraag
middenstuk
  • ofwel 3 voor- en nadelen
  • ofwel 3 standpunten over de kwestie (voor en/of tegen)
slot
  • samenvatting / conclusie
  • uitsmijter

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Richtlijnen inleiding
Neem de volgende elementen op in je inleiding:
  • aandacht trekken (bijv. d.m.v. een anekdote/voorbeeld) 
  • aankondiging / introductie onderwerp 
  • hoofdvraag 
Gebruik ongeveer honderd woorden.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Richtlijnen 
  1. Geef de visie van een voorstander in 1 of 2 zinnen.
  2. Onderbouw deze visie met (twee) inhoudelijk (verschillende) argumenten (AUB: argument/visie - uitleg - bewijs/voorbeeld) 
  3. Gebruik voor elk argument een nieuwe alinea.
  4. Gebruik in elke alinea een opsommend signaalwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Richtlijnen 
  1. Start het tweede deel van het middenstuk (tegenargument) met een zin met een tegenstellend signaalwoord (Daarentegen - Anderzijds - Desondanks - Echter etc.) 
  2. Geef de visie van een tegenstander in 1 of 2 zinnen.
  3. Onderbouw deze visie met twee inhoudelijk verschillende argumenten.(AUB: Argument/visie - Uitleg - Bewijs/voorbeeld) 
  4. Gebruik voor elk argument een nieuwe alinea.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Richtlijnen slot
Neem de volgende elementen op in het slot:
  • samenvatting middenstuk (Eigen mening kan/mag beetje doordringen, maar niet te veel) 
  • krachtige slotzin (uitsmijter)
Gebruik ongeveer honderd woorden.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traject voorbereiding SE

Slide 20 - Tekstslide

* In week 41 gaan leerlingen zelfstandig aan het werk aan de oriëntatietoets in de aula/mediatheek. Alle groepjes hebben een afspraak van een kwartier om hun door jou nagekeken 'best practice'-beschouwing te bespreken. Handig hierbij is om voor allemaal een kopie van de beschouwing met jouw aantekeningen te kopiëren, evenals het beoordelingsformulier.
Op deze manier heb je negen kwartieren. Waarschijnlijk heb je er echter genoeg aan zeven of acht = aantal groepjes =  aantal 'best practice'-beschouwingen.