Thema 11 Zintuigen basisstof 1 en 2

Thema 11 zintuigen basisstof 1 en 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 11 zintuigen basisstof 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Basisstof 1 Het zintuigenstelsel

11.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Zintuigen
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.

Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.

Slide 3 - Tekstslide

Route van prikkel en impuls

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer krijg je een impuls?
Er ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is. 

De zwakste prikkel die een impuls geeft noem je de drempelwaarde.

Elk type zintuigcel is gevoelig voor één bepaalde prikkel dit noem je adequate prikkel

Slide 5 - Tekstslide

Niet-adequate prikkels
Een zintuig kan ook op een niet-adequate prikkel reageren. 

De drempelwaarde hiervoor ligt veel hoger. 

De plaats waar de impulsen in de grote hersenen aankomen, bepaalt welke waarneming je doet.

Slide 6 - Tekstslide

Waarnemingen
Je kan je drempelwaarde voor een prikkel beïnvloeden:

-gewenning
-motivatie
-verwerkingstijd

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe noemen we een invloed waarvoor een zintuig gevoelig is?
A
impuls
B
zenuw
C
prikkel

Slide 9 - Quizvraag

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Drempelwaarde
D
Zintuig

Slide 10 - Quizvraag

Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien.
Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?
A
Adequate prikkel
B
Niet-adequate prikkel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Slide 12 - Quizvraag

Je werkt in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer.
De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?
A
Gewenning
B
Motivatie
C
Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen
Basisstof 2. Tien zintuigen van de mens

11.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.
11.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Het gezichtszintuig bestaat uit een vlies van lichtgevoelige cellen. Dit noemen we het netvlies.
Het netvlies bevindt zich helemaal achterin de oogbol.
met zintuigcellen in het netvlies
= adequate prikkel

Slide 16 - Tekstslide

Gehoorzintuig 
In de oren ligt het gehoorzintuig, in het slakkenhuis!
Dit zintuig reageert op geluiden/trillingen. De zintuigcellen in het slakkenhuis sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt horen.

Adequate prikkel: Geluid/trilling

Slide 17 - Tekstslide

Het gehoorzintuig zit diep in je oor.
Het is is gevoelig voor geluid (= trillende lucht).

Slide 18 - Tekstslide

Het evenwichtszintuig zit achter je oor in een holte van de schedel. Het is gevoelig voor zwaartekracht.

Slide 19 - Tekstslide

Evenwichtszintuig
In de oren ligt ook het evenwichtszintuig of evenwichtsorgaan. De maakt gebruik van de zwaartekracht om de stand van je hoofd te meten zodat je rechtop blijft staan. Ook meet deze of je snel of langzaam gaat.

Slide 20 - Tekstslide

In de huid bevinden zich vijf verschillende typen zintuigen
                *
    *
    *
    *
    *

Slide 21 - Tekstslide

Zintuigen in de huid 
* Koudezintuig: Reageert op lagere
   temperaturen, kou dus.
Warmtezintuig: Reageert op hoge 
   temperaturen, warmte dus
* Pijnpunten : Reageren op pijn en 
   schadelijke prikkels. Pijnpunten 
   zien er iets anders uit dan de  
   andere zintuigen in de huid.  
   Ze zitten ze niet alleen in de huid, maar  
   overal in het lichaam.

Slide 22 - Tekstslide

Lederhuid
Opperhuid

Slide 23 - Sleepvraag

Het reukzintuig bevindt zich hoog achterin de neusholte

Slide 24 - Tekstslide

Er bevinden zich vijf verschillende typen smaakzintuigcellen op de tong.
Welke vijf smaken kunnen wij onderscheiden?

Slide 25 - Tekstslide

Er bevinden zich vijf verschillende typen smaakzintuigcellen op de tong.
Welke vijf smaken kunnen wij onderscheiden?
zoet - zuur - zout - bitter - umami

Slide 26 - Tekstslide

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
- Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
- Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
- Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft.
- Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Boris en Caspar
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Anja en Caspar

Slide 27 - Quizvraag

Waar bevinden zich warmtezintuigen?
A
alleen in de huid
B
alleen op de tong
C
zowel in de huid als op de tong

Slide 28 - Quizvraag

Waar bevinden de reukzintuigcellen en de reukharen zich?
A
Onderin de neusholte in het neusslijmvlies
B
Bovenin de neusholte in het neusslijmvlies

Slide 29 - Quizvraag

Over welk onderdeel wil je extra uitleg?

Slide 30 - Poll