Examen Financieel Management Supervisor

Oefenen stof M1.1
Examen Management-Financieel
Budgetteren en begrotingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen stof M1.1
Examen Management-Financieel
Budgetteren en begrotingen

Slide 1 - Tekstslide

Bekend
Nog niet bekend
Kennis van begrippen
Exploitatiebudget
Liquiditeitsbudget
Investeringsbudget
BTW-Budget
Liquiditeitspositie
Solvabiliteit
Rentabiliteit

Slide 2 - Sleepvraag

Een overzicht dat aangeeft wat de organisatie de komende periode mag investeren, is een:
A
Liquiditeitsbudget
B
kostenbudget
C
exploitatiebudget
D
Investeringsbudget

Slide 3 - Quizvraag

Een overzicht dat inzicht geeft in de ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode, is een:
A
liquiditeitsbudget
B
exploitatiebudget
C
kostenbudget
D
omzetbudget

Slide 4 - Quizvraag

Leasen komt vaker voor bij een ... liquiditeitspositie
A
zwakkere
B
sterkere

Slide 5 - Quizvraag

Het overzicht dat inzicht geeft in of er genoeg geld beschikbaar is voor de geplande activiteiten, is een:
A
exploitatiebudget
B
investeringsbudget
C
kostenbudget
D
liquiditeitsbudget

Slide 6 - Quizvraag

In welk overzicht staat de omzet die je de komende periode wilt behalen?
A
exploitatiebudget
B
investeringsbudget
C
masterbudget
D
omzetbudget

Slide 7 - Quizvraag

Het omzetbudget en kostenbudget samen noem je het:
A
masterbudget
B
investeringsbudget
C
exploitatiebudget
D
kostenbudget

Slide 8 - Quizvraag

LEG IN EIGEN WOORDEN WAT EXPLOITATIEBUDGET BETEKENT. DOE DIT ZO EENVOUDIG MOGELIJK

Slide 9 - Open vraag

voorafgaand aan het exploitatiebudget


Voordat je het exploitatiebudget opstelt maak je een omzetbegroting. Aan de hand van deze omzet kun je schatten welke kosten je kunt gaan maken om deze omzet te behalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Verbetervoorstellen met het exploitatiebudget

Het exploitatiebudget is een inschatting van toekomstige opbrengsten en kosten. Op basis hiervan kun je ook de voortgang bewaken en waar nodig bijsturen. 
Je wilt bijsturen om een zo hoog mogelijke nettowinst te kunnen bereiken.

Slide 11 - Tekstslide

Cash Flow
Cash Flow = nettowinst (na belasting) + Afschrijvingen
Dit is de liquiditeitspositie van de onderneming. Deze cashflow moet de onderneming in de vorm van liquiditeiten beschikbaar hebben. Dit noemen we ook wel de operationele kasstroom.

Slide 12 - Tekstslide

Rentabiliteit Totale vermogen RTV
A
Opbrengst eigen vermogen /door het gemiddeld eigen vermogen
B
Opbrengst eigen vermogen + de interest
C
Interestkosten gedeeld door het gemiddeld vreemd vermogen
D
Opbrengst eigen vermogen plus de interestkosten, gedeeld door het gemiddeld totale vermogen

Slide 13 - Quizvraag

Rentabiliteit totale vermogen 

Slide 14 - Tekstslide

Rentabiliteit van het eigen vermogen

Slide 15 - Tekstslide

Solvabiliteit

Slide 16 - Tekstslide

Wat is solvabiliteit?
A
Een lening van familie of vrienden.
B
Het verschil tussen activa en passiva
C
Een lening van de bank waarbij de bank een onroerend goed als onderpand vraagt.
D
De verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen van een onderneming.

Slide 17 - Quizvraag

Wat geeft solvabiliteit aan?
timer
0:15
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 18 - Quizvraag

Solvabiliteit
Solvabiliteit
De mate waarin een bedrijf in staat is om schulden terug te betalen. 
Formule Solvabiliteit
Eigen vermogen/totale vermogen
Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe beter de onderneming in staat is alle schulden te voldoen.

Slide 19 - Tekstslide

Solvabiliteit
Eigen Vermogen
50%
1
Vreemd Vermogen
100%
2
Totaal Vermogen
150 %
3

Slide 20 - Tekstslide

Hoe is mijn solvabiliteit?

Slide 21 - Tekstslide

Sleep je juiste kengetallen bij het juiste begrip
timer
0:30
Liquiditeitskengetallen
Solvabiliteitskengetallen
Current Ratio
Cash Ratio 
Quick Ratio
Debt Ratio
Solvabiliteitspercentage
Solvabiliteitsgraad

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een budget en begroting?

Slide 23 - Open vraag

Begroting vs Budget

Een begroting is een cijfermatige weergave van alle geplande activiteiten in een toekomstige periode. Meestal voor langere tijd.
Als men aan deze begroting een taak hangt is er dus sprake van een budget.

Begroting: Overzicht van de te verwachte inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode (1 jaar of langer).


Budget: Planning op korte termijn ( tot 1 jaar). Een budget is een bedrag aan toegestane kosten, waarbinnen een taak uitgevoerd moet worden. Meer geld krijg je meestal niet ook al zijn de kosten hoger dan begroot.
 

Slide 24 - Tekstslide

Kosten bewust werken

- Beschikbare budget niet overschrijden 
-Mensen en middelen goed op elkaar afstemmen 
-Zuinig omgaan met materialen en middelen 
-Weeg kosten en opbrengsten tegen elkaar af

Slide 25 - Tekstslide

oorzaken
overschrijden
budgetten

Slide 26 - Woordweb

Bekend
Nog niet bekend
Kennis van begrippen
Exploitatiebudget
Liquiditeitsbudget
Investeringsbudget
BTW-Budget
Liquiditeitspositie
Solvabiliteit
Rentabiliteit

Slide 27 - Sleepvraag