In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Check the video
Slide 1 - Tekstslide
Fill in the blancs
Welke antwoord is juist op de lege plekken in de zin?
Kies tussen A of B.
Good luck!
Slide 2 - Tekstslide
___ lots of friends at school.
A
They've got
B
They are
Slide 3 - Quizvraag
___ a new laptop.
A
She's got
B
She've got
Slide 4 - Quizvraag
___ a minute?
A
Have you got
B
Do you get
Slide 5 - Quizvraag
___ breakfast at 7:30.
A
I have got
B
I have
Slide 6 - Quizvraag
___ a maths class later.
A
We do
B
We've got
Slide 7 - Quizvraag
___ a terrible cold at the moment.
A
He's got
B
He is
Slide 8 - Quizvraag
___ very hot in the summer.
A
Everybody gets
B
Everybody's got
Slide 9 - Quizvraag
___ a great time last night.
A
We had
B
We had got
Slide 10 - Quizvraag
Drag to make sentences
Sleep de woorden naar de juiste plek om er een goede Engelse zin van te maken met 'have got'.
Good luck!
Slide 11 - Tekstslide
Put the words in the correct order to make sentences.
has
hair
she
got
dark
Slide 12 - Sleepvraag
have
?
you
shopping
list
the
got
Slide 13 - Sleepvraag
got
've
I
tennis
practice
7
at
Slide 14 - Sleepvraag
need
got
we
everything
have
we
?
Slide 15 - Sleepvraag
Fill in the blancs
Typ de juiste vorm van 'have got' in de volgende zinnen.
Let op! Gebruik korte vormen ('ve got, 's got als ze het wel hebben of haven't got, hasn't got als ze het niet hebben.)
Let ook op het gebruik van hoofdletters.
Good luck!
Slide 16 - Tekstslide
We _______ (not) two dogs and a cat.
Slide 17 - Open vraag
He ___________ green eyes.
Slide 18 - Open vraag
________ you ___ the time?
Slide 19 - Open vraag
This book _______________ any pictures in it.
Slide 20 - Open vraag
_______ Daisy ___ a boyfriend?
Slide 21 - Open vraag
Can / can't
Slide 22 - Tekstslide
can or can't
Fill in the blancs.
Welk woord staat op de open plek? Vul dit in. Maar let op, gebruik geen hoofdletters en ook geen komma tussen de twee antwoorden (VB: dus wel 'can can't', maar geen 'can, can't).
Good luck!
Slide 23 - Tekstslide
A cat _____ climb a tree, but it _____ fly.
Slide 24 - Open vraag
A fish _____ walk, but it _____ swim.
Slide 25 - Open vraag
You _____ buy shoe at the post office, but you _____ buy stamps.
Slide 26 - Open vraag
Drag to make sentences
Sleep de woorden naar de juiste plek om er een goede Engelse zin van te maken met 'can/can't'.
Good luck!
Slide 27 - Tekstslide
cry
can't
it
but
tiny
can
baby
a
talk
Slide 28 - Sleepvraag
the
see
you
window
mountains
from
my
can
Slide 29 - Sleepvraag
Put the words in the correct order to make sentences.
you
grab
my
?
bag
can
Slide 30 - Sleepvraag
That was it!
Dit is het einde van deze online les.
Blijf oefenen en leren voor unit 1:
- vocabulary unit 1.1, 1.3, 1.5
- grammar theorie unit 1.2, 1.4
Maak elke dag tijd om te lezen in je Engelse leesboek.