2.5 Nederland en Duitsland: Migratie

2.5 Nederland en Duitsland: Migratie

Aan het eind:


- kun je vertellen waarom mensen migreren;

- kun je benoemen welke migratieperiodes er in Nederland en Duitsland na 1945 zijn geweest;

- weet je te omschrijven waarom Nederland een paar extra migratieperiodes heeft gehad;

- kun je navertellen hoe binnen Nederland veelal wordt gemigreerd;

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5 Nederland en Duitsland: Migratie

Aan het eind:


- kun je vertellen waarom mensen migreren;

- kun je benoemen welke migratieperiodes er in Nederland en Duitsland na 1945 zijn geweest;

- weet je te omschrijven waarom Nederland een paar extra migratieperiodes heeft gehad;

- kun je navertellen hoe binnen Nederland veelal wordt gemigreerd;

Slide 1 - Tekstslide

Verhuizen van de ene plek naar de andere plek, heet ook wel....
A
congestie
B
infrastructuur
C
migratie
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 2 - Quizvraag

Als je verhuist van Groningen naar Berlijn, dan is er sprake van …?
A
Binnenlandse migratie
B
Buitenlandse migratie

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk het plaatje over binnenlandse migratie in Duitsland. De meeste Duitsers verhuizen van....
A
west naar oost
B
oost naar west

Slide 4 - Quizvraag


Bekijk het plaatje. Welke provincie kent een negatief migratiesaldo?
A
Drente
B
Overijssel
C
Flevoland
D
Zuid-Holland

Slide 5 - Quizvraag

Iemand die zijn land verlaat en zich in een ander land vestigt, is een....
A
emigrant
B
immigrant
C
re-migrant
D
Geen van de genoemde antwooren is juist

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin af: ‘Als in een gebied meer mensen vertrekken dan dat er komen, dan is er sprake van een….’
A
Positieve migratiesaldo
B
Negatieve migratiesaldo
C
Sociale bevolkingsgroei
D
Natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Hoe heet de groei van de bevolking dat ontstaat doordat er meer kinderen geboren worden dan dat er sterven?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Positieve migratiesaldo
D
Negatieve migratiesaldo

Slide 9 - Quizvraag


Wat wordt hiernaast op het plaatje  uitgebeeld?
A
Een afstotingsfactor, kortom een pushfactor
B
Een afstotingsfactor, kortom een pullfactor
C
Een aantrekkingsfactor, kortom een pushfactor
D
Een aantrekkingsfactor, kortom een pullfactor

Slide 10 - Quizvraag


Wat wordt hiernaast op het plaatje uitgebeeld?
A
Een afstotingsfactor, kortom een pushfactor
B
Een afstotingsfactor, kortom een pullfactor
C
Een aantrekkingsfactor, kortom een pushfactor
D
Een aantrekkingsfactor, kortom een pullfactor

Slide 11 - Quizvraag

Welke 4 hoofdredenen werden in het filmpje genoemd om te migreren?
A
Economisch, godsdienst, sociaal en politiek
B
Economisch, godsdienst, sociaal en milieu
C
Economisch, sociaal, politiek en milieu
D
Economisch, sociaal, politiek en natuur

Slide 12 - Quizvraag

Als in een gebied meer mensen komen wonen dan dat er vertrekken, dan is er sprake van een…
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot
C
Suburbanisatie
D
Urbanisatie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waarom Duitsland niet?

Slide 23 - Tekstslide

Waarom Duitsland niet?
Duitsland had geen koloniën 
meer sinds 1919

Slide 24 - Tekstslide

Vlak na de Tweede Wereldoorlog
(na 1945) was er in Nederland sprake van een.....
A
emigratiegolf
B
immigratiegolf

Slide 25 - Quizvraag

Na 1960 was in Nederland en Duitsland sprake van een....
A
emigratiegolf
B
immigratiegolf

Slide 26 - Quizvraag

Welk land is NIET genoemd wat aantrekkelijk was voor Nederland om na de Tweede Wereldoorlog naartoe te emigreren?
A
Verenigde Staten
B
Canada
C
Australie
D
Groot- Brittannie

Slide 27 - Quizvraag

Uit welke landen kwamen na 1960 veel gastarbeiders naar Duitsland en Nederland?
A
Griekenland, Spanje, Polen, Marokko en Italie
B
Griekenland, Portugal, Polen, Marokko en Turkije
C
Griekenland, Italie, Polen, Marokko en Turkije
D
Griekenland, Spanje, Italie, Marokko en Turkije

Slide 28 - Quizvraag

Bij welke groep gastarbeiders (arbeidsmigranten) was GEEN sprake van re-migratie?
A
Marokko
B
Italie
C
Griekenland
D
Spanje

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer was er bij de Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten sprake van gezinshereniging?
A
Na 1945
B
Na 1960
C
Na 1970
D
Na 2000

Slide 30 - Quizvraag

Wat is GEEN kolonie van Nederland geweest?
A
Suriname
B
Indonesie (Nederlands - Indie)
C
de Antillen
D
Nieuw-Zeeland

Slide 31 - Quizvraag

Welk West-Europees land had vrijwel de gehele 20e eeuw geen kolonies?
A
Nederland
B
Engeland
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 32 - Quizvraag

Vlak na de ofafhankelijkheid van Suriname zijn veel Surinamers geemigreerd naar Nederland. Wanneer was deze onafhankelijkheid?
A
1965
B
1975
C
1985
D
1995

Slide 33 - Quizvraag