Persoonsvorm, onderwerp en gezegde

Herhaling
Persoonsvorm en onderwerp 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
Persoonsvorm en onderwerp 

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm
Als je de persoonsvorm is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen: fietsen, lopen, spelen, kruipen, slapen.

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm
Je kunt de persoonsvorm (pv) op drie manieren vinden:
1. Maak de zin vragend: de pv komt vooraan
2. Zet de zin in een andere tijd: het woord dat verandert, is de pv
3. Verander het aantal in de zin: het woord dat verandert, is de pv

Slide 3 - Tekstslide

De prooi werd verslonden door het roofdier.

Slide 4 - Open vraag

We zijn water aan het drinken.

Slide 5 - Open vraag

Op het bureau ligt een klein briefje.

Slide 6 - Open vraag

De krokodil ligt roerloos te wachten.

Slide 7 - Open vraag

Bevend van angst kwam hij tevoorschijn.

Slide 8 - Open vraag

Onderwerp
Het onderwerp van een zin hangt samen met de persoonsvorm. Een zin geeft weer wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet.

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp
Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
1.  Zoek de persoonsvorm 
2. Zet Wie of Wat voor de persoonsvorm
3. In een zin zit altijd maar één onderwerp
4. Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan

Slide 10 - Tekstslide

Het blije kind hinkelt.

Slide 11 - Open vraag

Op het bureau ligt een klein briefje.

Slide 12 - Open vraag

In de zomer is het zwembad door mijn moeder gekocht voor Joann.

Slide 13 - Open vraag

Een glas limonade zal door mijn tante nooit gedronken worden.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Lesstof nakijken 

Verder oefenen op NUMO

Slide 15 - Tekstslide

gezegde

Slide 16 - Woordweb

Gezegde
Alle (delen van) werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde.

Ook 'te' en 'aan het' horen bij het gezegde, maar alleen als ze voor een werkwoord staan. 

Slide 17 - Tekstslide

Kim zou het boek gelezen hebben.

Slide 18 - Open vraag

Hij staat daar te huilen.

Slide 19 - Open vraag

Toos is aan het tekenen.

Slide 20 - Open vraag

Kim zou het boek gelezen hebben.

Slide 21 - Open vraag

Vragen
Nog vragen of onduidelijkheden?

Slide 22 - Tekstslide