In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.
1 wanneer is de Eiffeltoren gebouwd?
2 Wie is de architect?
=========
3 Hoe hoog is de Eiffeltoren?
4 Waar wordt hij nu nog voor gebruikt?
1. 1889 (start in 1886) exposition universelle
2. Gustave Eiffel
3. 312 meter + 12 = 324
4. weermetingen, radio en tv antennes/verbindingen
-> Hoe weet je hoe mijn hond eruit ziet?
Mijn hond is bruin.
-> Hoe weet je wat voor broek ik draag?
Ik heb een zwarte broek aan.
-> Hoe weet je iets over mijn woonplaats?
Ik woon in een klein dorp.
Qu'est-ce que c'est en néerlandais?
Wat weet je over l'adjectif?
Richt zich naar het znw, kijk maar:
mannelijk vrouwelijk
enkelvoud grand grande
meervoud grands grandes
ev Le prof est sympa. La trousse est verte .
mv Les profs sont sympas . Les trousses sont vertes
ev Son jean est bleu. Ma robe est bleue.
mv Ses jeans sont bleus. Mes robes sont bleues.
Il est beau
Elle est belle
Il est nouveau
Elle est nouvelle
Il est vieux
Elle est vieille
p.64 du livre de textes
exercices 13 b t/m 14 d
- zelfstandig
- hulp bij elkaar, dan bij mij
- 15 min
- klaar? Maak ook 14 en 15
Doelen gehaald?
Wat heb je nieuw gehoord vandaag?
Wat vond je moeilijk/ makkelijk?
Waar ga je morgen mee verder?
Pour mardi, le 17 avril:
Herhalen voca A en B
maken alle oefeningen bij C en leren de gramm. van C.
....ranger la classe avant de partir!
À demain!