In deze les zitten 115 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Weer & Klimaat
Slide 1 - Tekstslide
Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.
Je hebt verschillende seizoenen, maar waarom zijn er verschillende seizoenen?
Bekijk de volgende slides om het antwoord te kunnen geven.
Zon en aarde (B44 seizoenen)
Seizoenen uitleg
Slide 2 - Tekstslide
De indeling op aarde
Geografische breedte
De evenaar verdeelt de aardbol in twee helften: het noordelijkhalfrond en het zuidelijkhalfrond
Slide 3 - Tekstslide
Breedteligging
Geodriehoek
waarom heet de geodriehoek de geodriehoek?
De uitdrukking "geo" zou je kunnen vertalen als "aarde" bv geografie: De wetenschap van metingen op het aardoppervlak.
De voorloper van de geodriehoek was een instrument waarmee men onder andere in de zeevaart metingen mee verrichtte om afstand en koers te bepalen, dus geografische metingen.
omdat de aarde scheef staat ten opzichte van de zon.
D
omdat de aarde opwarmt en afkoelt
Slide 11 - Quizvraag
De dampkring is belangrijk om drie redenen. Welke drie redenen? (B45)
Slide 12 - Open vraag
Wat is de oorzaak van de seizoenen?
A
De afstand van de aarde tot de zon
B
De zwaartekracht
C
De rotatie van de aarde
D
De kanteling van de aardas
Slide 13 - Quizvraag
Wat wordt er van je verwacht deze periode
De aantekeningen die je gemaakt hebt tijdens de les + feedback
Weektaken
Wolkendagboek + verwerkte feedback
Weerbericht
Feedback
Slide 14 - Tekstslide
Wat ga je nu doen?
1. Ga in de Classroom (code: qc7ihsu)
2. Lees de module handleiding door
3. Ga aan de slag met weektaak 1 (maak deze alleen) hiervoor kun je de volgende bbnrs: 42, 43, 44, 45, &48 gebruiken.
Slide 15 - Tekstslide
Week 2
Slide 16 - Tekstslide
Weer & Klimaat
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen:
Ik kan de vijf temperatuurfactoren opnoemen.
Ik kan verklaren waarom het bij de polen kouder is dan bij de tropen.
Ik weet hoe ik aantekeningen moet maken, en kan dit toepassen in de les.
Slide 18 - Tekstslide
Aantekeningen maken hoe doe je dat?
Gebruik steekwoorden
Luister goed naar wat de docent zegt
Stel vragen & luister naar de vragen van anderen
Hou het kort
Laat ruimte over
Slide 19 - Tekstslide
Weer
Het weer is de temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats, op een bepaald moment.
Hoe wordt de wind aangegeven op de afbeelding hiernaast?
Antwoord van de vraag
Met de pijlen wordt de windrichting aangegeven én met de cijfers de kracht van Beaufort. De schaal van Beaufort loopt van 0 tot 12. Bij windkracht 0 is het windstil en bij windkracht 12 is er een orkaan.
Slide 20 - Tekstslide
Weer
Weer is heel veranderlijk en plaatselijk.
Nu komen er twee filmpjes waar het heel plaatselijk is.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
cdn.jwplayer.com
Slide 23 - Link
Weer en Klimaat
Klimaat: het gemiddelde weer in een bepaald gebied en over een langere periode, meestal 30 jaar.
De drie onderdelen van het weer:
temperatuur, wind en neerslag.
Bij het klimaat gaat het om het gemiddelde.
Klimaatdiagram
Een klimaatdiagram brengt de gemiddelde temperatuur en de neerslag van een plaats in beeld.
In een klimaatdiagram staat de gemiddelde temperatuur van elke maand.
Hoe bereken je de gemiddelde temperatuur?
Je meet alle dagen van die maand de temperatuur , de temperatuur in een klimaatdiagram is een gemiddelde van dag én nacht.
Slide 24 - Tekstslide
Uit welke drie onderdelen bestaat het weer?
Slide 25 - Open vraag
Het klimaat is...
A
de gemiddelde temperatuur van een land
B
het gemiddelde weer over een lange periode
C
de gemiddelde temperatuur van een periode
D
het gemiddelde klimaat over een periode
Slide 26 - Quizvraag
De staafdiagram geeft bij een klimaatdiagram de neerslag aan
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Aarde in verandering
Slide 28 - Tekstslide
In een klimaatdiagram staat de rode lijn voor de ...
A
Temperatuur
B
Neerslag
Slide 29 - Quizvraag
Weer en klimaat
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Hoe kan het dat het op hoge breedte kouder is dan op lage breedte?
Slide 32 - Open vraag
Breedteligging
Geodriehoek
waarom heet de geodriehoek de geodriehoek?
De uitdrukking "geo" zou je kunnen vertalen als "aarde" bv geografie: De wetenschap van metingen op het aardoppervlak.
De voorloper van de geodriehoek was een instrument waarmee men onder andere in de zeevaart metingen mee verrichtte om afstand en koers te bepalen, dus geografische metingen.
Slide 33 - Tekstslide
De zonnestralen op ....breedte leggen de kortste weg af door de dampkring
A
lage
B
hoge
Slide 34 - Quizvraag
Welke situatie klopt?
A
A is warm en B is koud
B
A is koud en B is warm
C
A en B beide even warm
D
A en B beide even koud
Slide 35 - Quizvraag
Luchtstreken
indeling van de aarde op basis van temperatuur: luchtstreken.
- tropen
- gematigde zone
- poolstreken
Slide 36 - Tekstslide
BB 49 Luchtstreken
B49 Luchtstreken
Slide 37 - Tekstslide
B50 Isothermen
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Hoe noemen we de lijnen op een weerkaart waarmee de plaatsen met dezelfde luchtdruk met elkaar verbonden zijn?
A
Isothermen
B
Isolator
C
Isobaren
D
Eustasie
Slide 40 - Quizvraag
Wat is een isotherm?
A
Lijnen die plaatsen met een geljke temperatuur met elkaar verbinden
B
een soort luchtstreek
C
de grens voor de tropen
D
de lijn waarboven het te koud is voor de boomgroei
Slide 41 - Quizvraag
B 52 Hoogteligging en temperatuur
Hoe kan het dat het op de bergtop niet warmer is dan aan de voet van de berg?
B52 Hoogteligging en temperatuur
Slide 42 - Tekstslide
B51 hoogtegordel
een grens tot aan waar bepaalde planten kunnen groeien.
heeft te maken met de temperatuur
bomen groeien tot -3, daarna zijn er geen bomen meer
Slide 43 - Tekstslide
Hoogteligging
Slide 44 - Tekstslide
Pauze/stop
Slide 45 - Tekstslide
Je begrijpt wat het verschil is tussen aanlandige en aflandige wind
Gesteldheid aardoppervlak/ land-zeeverdeling: water koelt minder snel af en warmt minder snel op.
Slide 48 - Tekstslide
Temperatuurfactoren: land en zee( B53 t/m B56)
- Dag en nacht
Slide 49 - Tekstslide
Hoe verder een land van zee ligt ...
A
Hoe minder warm in de zomer en niet te koud in de winter
B
Hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter
C
Hoe meer gematigde temperaturen er ontstaan.
Slide 50 - Quizvraag
ligging ten opzichte van gebergten
Slide 51 - Tekstslide
Welke van de volgende uitspraken over deze kaart is/zijn juist?
I De isothermen van 9 en 10 °C kunnen elkaar nergens op de kaart kruisen. II Op de plaats van het vraagteken kan het niet warmer zijn dan 10 °C
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Alleen uitspraak I is juist.
C
Alleen uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 52 - Quizvraag
Weer en Klimaat
Slide 53 - Tekstslide
Weer en klimaat Start
Weer en Klimaat in Nederland
Slide 54 - Tekstslide
stijgingsregen
Waar?
Gebieden met stijgingsregens zijn goed te herkennen op wereldschaal.
Slide 55 - Tekstslide
Stijgingsregen
Water verdampt
Waterdamp stijgt op
Hoog in de lucht koelt de lucht af
Waterdamp condenseert en wordt regendruppels
Regen valt naar beneden
Slide 56 - Tekstslide
Waarom hier?
Instraling zon
Stijgingsregens
Slide 57 - Tekstslide
Stijgingsregens ontstaan meestal rondom de kreefts-/steenbokskeerkring
A
Juist
B
Onjuist
Slide 58 - Quizvraag
Iemand zegt over de afbeelding.
"Bij de evenaar vallen stijgingsregens, want de stijgende lucht koelt af en veroorzaakt regen."
Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 59 - Quizvraag
Slide 60 - Tekstslide
Slide 61 - Tekstslide
Waarom is het verder van zee koud in de winter en warm in de zomer? (B53)
Slide 62 - Open vraag
Aanlandige wind Aflandige wind
Slide 63 - Tekstslide
Aanlandige wind
Aflandige wind
Slide 64 - Tekstslide
ZEESTROMEN
Slide 65 - Tekstslide
Zeestromen zorgen voor zachte temperaturen
Slide 66 - Tekstslide
De zeestromen worden onder andere aangedreven door de wind. In de bron zijn de zeestromen weergegeven. Welk drukgebied hoort er bij de plek van de roze ster?