toetsvoorbereiding 4.3 + 5.6

hf 4.3  - Lezen - herhaling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

hf 4.3  - Lezen - herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- De tekstdoelen informeren en amuseren herkennen. 
- Instructies herkennen.
- Verwijswoorden herkennen.
- Signaalwoorden herkennen die een tijdsvolgorde aangeven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog? 

Slide 3 - Tekstslide

De titel, tussenkopjes, de eerste en laatste alinea lezen zijn voorbeelden van...
A
Nauwkeurig lezen
B
Verkennend lezen

Slide 4 - Quizvraag

"Het flatgebouw is 165 meter hoog."
Dit is een...
A
Mening
B
Feit

Slide 5 - Quizvraag

Maar, echter en integendeel zijn voorbeelden van:
A
Een tegenstelling
B
Een opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Welke manieren van lezen zijn er?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Wat wil de schrijver bereiken met een informerende tekst?
A
De lezer van iets overtuigen
B
De lezer vermaken
C
De lezer informatie geven
D
De lezer uitleg geven

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Leesboek
C
Stripverhaal
D
Recept

Slide 10 - Quizvraag

Wat wil de schrijver bereiken met een amuserende tekst?
A
De lezer van iets overtuigen
B
De lezer vermaken
C
De lezer informatie geven
D
De lezer uitleg geven

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Brief
C
Gebruiksaanwijzing
D
Stripverhaal

Slide 12 - Quizvraag

Is een instructie een informatieve- of een amuserende tekst?
A
Informatieve
B
Amuserende

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een instructie?
A
Brief
B
Handleiding
C
Boek
D
Nieuwsbericht

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Waarom gebruikt een schrijver verwijswoorden in zijn tekst?

Slide 16 - Woordweb

Welke woorden zijn voorbeelden van verwijswoorden?
A
Maar/ daarentegen
B
Hij/zij
C
Als eerste/ vervolgens
D
Eerst/ ten slotte

Slide 17 - Quizvraag

Welke doelen kan een tekst hebben?

Slide 18 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van een instructie?
A
Recept
B
Nieuwsbericht
C
Stripverhaal
D
Leesboek

Slide 19 - Quizvraag

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Noem voorbeelden van signaalwoorden.

Slide 22 - Woordweb

Welk signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan?
A
Bovendien en vervolgens
B
Toch en echter
C
Daarna en zodra

Slide 23 - Quizvraag

"Voordat Pien de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school."

Voordat en daarna zijn voorbeelden van:
A
Een opsomming
B
Een tegenstelling
C
Een tijdsvolgorde

Slide 24 - Quizvraag

Signaalwoorden..
A
verwijzen naar iets in de tekst.
B
geven aan dat iets van iemand is.
C
geven een eigenschap aan.
D
geven een verband aan in de tekst.

Slide 25 - Quizvraag

Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je leest niet de hele tekst, maar gaat op zoek naar het antwoord op de vraag
B
Je leest de hele tekst

Slide 26 - Quizvraag

instructie
Hoe schrijf je een duidelijke instructie?
  • Noteer een korte en passende titel
  • Soms schrijf je een inleidende alinea
  • Schrijf onder elkaar op wat je nodig hebt:   
        - papier
        - schaar
        - lijm
  • Schrijf in korte en duidelijk zinnen op wat er gedaan moet worden .
  • Zet de zinnen in de juiste volgorde onder elkaar
  •    

Slide 27 - Tekstslide

instructie (vervolg)
  • Begin elke zin met een werkwoord in de gebiedende wijs.
        vb.: - Pak een de schaar
                 - Pak een wit blaadje
                 - Knip een rondje
                 - Plak het rondje met lijm op het blauwe papier
  • Voor elke zin zet je een nummer, bolletje of streepje.
  • Gebruik een afbeelding om de tekst te ondersteunen.
               

Slide 28 - Tekstslide

voorbeeld instructie
(inleidende alinea)

Eieren zijn een rijke bron van proteïne (eiwitten) en vitaminen. Ze zijn hierom in de meeste gevallen erg gezond. Je kunt eieren koken, gewoon bakken, als omelet of spiegelei bakken en nog veel meer. Met onderstaande uitleg vertellen we je hoe je een eitje kunt bakken.


Slide 29 - Tekstslide

voorbeeld instructie
(inleidende alinea)


Eieren zijn een rijke bron van proteïne (eiwitten) en vitaminen. Ze zijn hierom in de meeste gevallen erg gezond. Je kunt eieren koken, gewoon bakken, als omelet of spiegelei bakken en nog veel meer. Met onderstaande uitleg vertellen we je hoe je een eitje kunt bakken.


Slide 30 - Tekstslide

voorbeeld instructie
  • Zet het gasfornuis aan en zet de pan erop.
  • Doe een beetje boter in de pan.
  • Wacht tot de boter gesmolten is.
  • Sla het eitje kapot op de tand van de pan en zorg dat de inhoud in de pan valt.
  • Zorg er met een spatel voor dat het ei niet vast gaat zitten aan de pan.
  • Leg het eitje op je bord als het niet meer glibberig is.
  • Strooi eventueel peper en zout erover heen.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
Zie Classroom - document 'instructie'
Schrijf een instructie aan de hand van de plaatjes.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

* Laat de band helemaal leeglopen.
 * ...
*  Schuur de plek rondom het lek licht op. 
*  Plak daarna een 'plakker' op het lek. 
*   Druk de plakker stevig aan. 
*  ........

Slide 34 - Tekstslide

Wat is de eerste stap?

Slide 35 - Open vraag