Welkom, ga zitten volgens plattegrond, maak startopdracht in stilte en leg je huiswerk open op tafel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom, ga zitten volgens plattegrond, maak startopdracht in stilte en leg je huiswerk open op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Bespreken huiswerk
Uitleg paragraaf 1.3
Aan het werk
Les afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Paragraaf 1.2
Opdracht 4
Opdracht 11
Slide 3 - Tekstslide
Paragraaf 1.3 - Je inkomsten en uitgaven
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
Weet je hoe je conclusies kunt trekken uit een begroting
Weet je welke drie inkomens er zijn
Weet je hoe je gezinsuitgaven in drie groepen kunt delen
Weet je hoe je bedragen kunt omrekenen van maand naar week en omgekeerd
Weet je hoe je een reservering kunt berekenen
Slide 5 - Tekstslide
Hoe kom jij aan jouw geld?
Slide 6 - Woordweb
Mij lukt het om elke maand rond te komen met mijn geld
(Bijna) altijd
Soms wel/niet
Nauwelijks/nooit
Slide 7 - Poll
Nibud
Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting
Budgetteren = Het op elkaar afstemmen van inkomsten en uitgaven
Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven
Slide 8 - Tekstslide
Verschillende soorten inkomens
Inkomen uit arbeid = Loon
Inkomen uit bezit = Huur en Rente bijv. geld op je spaarrekening of een huis dat je verhuurt
Overdrachtsinkomen = Uitkering Je hoeft er niets voor te doen
Inkomen in natura = in de vorm van goederen en diensten
Slide 9 - Tekstslide
Iemand krijgt, doordat hij/zij ontslagen is door zijn vorige werkgever, een werkloosheidsuitkering. Van welk soort inkomen is hier sprake?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura
Slide 10 - Quizvraag
Een loodgieter spreekt met een kapper af dat hij de waterleiding komt maken. Inruil daarvoor krijg je een gratis knipbeurt. Van welk soort inkomen is hier sprake?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura
Slide 11 - Quizvraag
Verschillende soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven (huishoudelijke uitgaven) Supermarkt, persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan
Vaste lasten = betalen met vaste regelmaat Gas en elektra, huur of hypotheek, verzekeringen en abonnementen Betaal je per maand, per kwartaal of per jaar
Incidentele uitgaven = grotere uitgaven die je niet zo vaak doet Niet met vaste regelmaat Huishoudelijke apparaten, vakanties en kleding
Slide 12 - Tekstslide
Omrekenen van week naar maand (en andersom)
Voorbeeld Je betaald per maand €15 voor je telefoonabonnement. Hoeveel is dat per week?
15 : 4 = €3,75
Slide 13 - Tekstslide
Omrekenen van week naar maand (en andersom)
Voorbeeld Je betaald per maand €15 voor je telefoonabonnement. Hoeveel is dat per week?
15 : 4 = €3,75
Slide 14 - Tekstslide
Omrekenen van week naar maand (en andersom)
Voorbeeld Je betaald per maand €15 voor je telefoonabonnement. Hoeveel is dat per week?
Per jaar = 12 x 15 = €180
Per week = 180 / 52 = €3,46
Periode
Maand
Jaar
Week
€
15
180
3,46
Slide 15 - Tekstslide
Oefenen
Per maand kost het je €140 om een scooter te huren. Hoeveel is dat per week?
140 x 12 = €1.680 per jaar
1.680 : 52 = €32,31 per week
timer
1:00
Slide 16 - Tekstslide
Oefenen
Per maand kost het je €140 om een scooter te huren. Hoeveel is dat per week?
140 x 12 = €1.680 per jaar
1.680 : 52 = €32,31 per week
timer
1:00
Periode
Maand
Jaar
Week
€
140
1.680
32,31
Slide 17 - Tekstslide
En nu andersom!
Je geeft elke week €5 uit bij de Jumbo. Hoeveel is dat per maand?
5 x 52 = €260 per jaar
260 : 12 = €21,67 per maand
timer
1:00
Slide 18 - Tekstslide
En nu andersom!
Je geeft elke week €5 uit bij de Jumbo. Hoeveel is dat per maand?
5 x 52 = €260 per jaar
260 : 12 = €26,67 per maand
timer
1:00
Periode
Week
Jaar
Maand
€
5
260
26,67
Slide 19 - Tekstslide
Geld opzijzetten
Als je in de toekomst, grote uitgaven verwacht
Reserveren -> geld opzijzetten
Berekening Reservering p/maand = benodigd bedrag : aantal maanden
Slide 20 - Tekstslide
Reservering per maand
Voorbeeld Je koopt een nieuwe telefoon en denkt hier twee jaar mee te kunnen doen. Na twee jaar moet je weer een nieuwe kopen. Je verwacht dat deze €600 gaat kosten. Welk bedrag moet je per maand reserveren?
twee jaar = 24 maanden
600 : 24 = €25 per maand
Slide 21 - Tekstslide
Reservering per maand
Oefenopgave Voor je studie koop je een laptop en verwacht hiermee de gehele studie van vier jaar mee te kunnen doen. Na vier jaar heb je weer een nieuwe nodig en verwacht dat deze €1500 gaat kosten. Welk bedrag moet je per maand reserveren?
vier jaar = 48 maanden
1500 : 48 = €31,25
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag
Wat
Maken 1 t/m 11 op blz 18 t/m 21
Hoe
Zelfstandig, of met buur op fluistertoon
Hulp
Theorie in boek, buur, daarna mw. de Boer
Tijd
20 minuten
Uitkomst
Je begrijpt de leerdoelen en kunt deze toepassen
Klaar
Maken plusopdrachten 9, 10 en 11 op blz 31
Slide 23 - Tekstslide
Volgende les
Bespreken aantal opdrachten paragraaf 1.3
Uitleg paragraaf 1.4 + opdrachten 1.4 maken Onderwerp: Wordt alles duurder?