oefentoets ordening (dierenrijk)
1 / 29
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Noem de vier rijken (30 seconden!!)
timer
0:30
Slide 2 - Open vraag
Om de dieren in te delen in stammen kijken we naar twee kenmerken. Namelijk naar ......
A
... de soort cellen en de symmetrie
B
... de tweezijdige symmetrie en de veelzijdige symmetrie
C
... waar het skelet van gemaakt is en of het inwendig is
D
... naar het skelet en de symmetrie
Slide 3 - Quizvraag
Deze zeester is:
A
Niet-symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch
Slide 4 - Quizvraag
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet
Slide 5 - Quizvraag
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet
Slide 6 - Quizvraag
Waar behoort dit dier bij?
A
weekdieren
B
stekelhuidigen
C
gewervelden
D
geleedpotigen
Slide 7 - Quizvraag
Welke van de stammen heeft meestal geen skelet?
A
stekelhuidigen
B
neteldieren
C
weekdieren
D
sponsdieren
Slide 8 - Quizvraag
Heeft een vlieg een inwendig of een uitwendig skelet?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
Slide 9 - Quizvraag
Een mier heeft ..
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
skelet?
Slide 10 - Quizvraag
Een octopus heeft ..
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
skelet?
Slide 11 - Quizvraag
Dit zijn dus?
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
weekdieren
D
neteldieren
Slide 12 - Quizvraag
Gewervelden zijn....
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetrisch
C
niet-symmetrisch
Slide 13 - Quizvraag
De gewervelden worden opgedeeld in...
A
klassen
B
orden
C
rijken
D
families
Slide 14 - Quizvraag
Welke gewervelden hebben eieren met een leerachtige schaal?
A
Vissen
B
Amfibieen
C
Reptielen
D
Vogels
Slide 15 - Quizvraag
Welke van onderstaande gewervelden zijn warmbloedig?
Meerdere antwoorden mogelijk.
Meerdere antwoorden mogelijk.
A
vogels
B
vissen
C
zoogdieren
D
reptielen
Slide 16 - Quizvraag
Bij de verdere indeling van de gewervelden letten we onder andere op:
A
Huidbedekking en lichaamstemperatuur
B
De aanwezigheid van bladgroenkorrels en de leefomgeving.
C
manier van voortbewegen en ademhalingsorganen
D
De lichaamsgrootte en de leefomgeving.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een reptiel en een zoogdier?
A
Reptielen hebben een staart
B
Reptielen hebben een ruggengraat
C
Reptielen leggen eieren
D
Reptielen kunnen niet vliegen
Slide 18 - Quizvraag
Reptielen zijn koudbloedig?
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Welke gewervelden hebben eieren met een leerachtige schaal?
A
Vissen
B
Amfibieen
C
Reptielen
D
Vogels
Slide 20 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een bruinvis.
Bruinvissen leven in de zee. Ze halen adem met longen en ze zijn warmbloedig. Tot welke groep van de gewervelden behoort de bruinvis?
Bruinvissen leven in de zee. Ze halen adem met longen en ze zijn warmbloedig. Tot welke groep van de gewervelden behoort de bruinvis?
A
amfibieen
B
vissen
C
zoogdieren
Slide 21 - Quizvraag
Koud- of warmbloedig?
haai
haai
A
koudbloedig
B
warmbloedig
Slide 22 - Quizvraag
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig
Slide 23 - Quizvraag
Welke huidbedekking hebben reptielen?
A
Schubben met slijm
B
Droge schubben
C
beharing
D
gladde huid met slijm
Slide 24 - Quizvraag
Welk dier kan door de
huid ademen?
huid ademen?
A
Kikker
B
Schildpad
C
Vis
D
Slang
Slide 25 - Quizvraag
Ik ben koudbloedig, ik leg eieren en ik heb een huid bedekt met droge schubben. Welke schil hebben mijn eieren?
A
Geen schil
B
Harde, kalkachtige schil
C
Leerachtige schil
Slide 26 - Quizvraag
Welk dier is géén vis?
A
Haai
B
Dolfijn
C
Zalm
D
Blobvis
Slide 27 - Quizvraag
Welk dier leeft eerst in het water en daarna op het land?
A
Salamander
B
Hagedis
C
Krokodil
D
Zeehond
Slide 28 - Quizvraag
Welk dier is koudbloedig?
A
Dolfijn
B
Hagedis
C
IJsbeer
D
Pinguïn
