Daarna nog: herhalen H6 (Voeding, vertering en gezondheid)
Slide 2 - Tekstslide
Doel 14.5
je kunt uitleggen hoe een hormoon een orgaan beïnvloed
Je kunt de rol van de hypothalamus beschrijven
Je kunt voorbeelden van hormoongestuurde processen noemen
Je kunt beschrijven wat een positieve terugkoppeling is
Slide 3 - Tekstslide
Zenuwstelsel
Electrische impulsen
Door zenuwcellen
Heel snel
Hormoonstelsel
Signaalstoffen
Via het bloed
Langzaam
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn hormonen
Signaalmoleculen, die worden aangemaakt door klieren zonder afvoerbuis, afgegeven aan en getransporteerd via het bloed, die elders in het lichaam, bij een doelwitorgaan een effect hebben
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn hormonen
Hormonen komen via de bloedsomloop overal in het lichaam maar hebben alleen bij het doelwitorgaan een effect.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom reageren alleen de doelwitorganen?
Receptoren!
Slide 7 - Tekstslide
Klieren
Hormoonklieren zijn endocrien. Dwz dat het product van de kliercellen aan het bloed wordt afgegeven.
Endo=binnen
bv testis, bijnieren, schildklier
Slide 8 - Tekstslide
Klieren
Sommige andere klieren zijn exocrien. Dwz dat het product van de kliercellen aan het uitwendige milieu wordt afgegeven (afvoerbuis).
Exo=buiten
bv zweetklieren, traanklieren, maagsapklieren
Slide 9 - Tekstslide
Centrale aansturing van hormonen
Slide 10 - Tekstslide
Hypothalamus
Zenuwcellen geven hormonen
Deze komen in de hypothalamus in de bloedbaan en komen daarna in de voorkwab van de hypofyse.
Slide 11 - Tekstslide
Hypofyse
In de voorkwab van de
hypofyse wordt de hormoonaanmaak van hormonen gestimuleerd. Deze hormonen gaan naar de rest van het lichaam.
Slide 12 - Tekstslide
89A
Wat betekent resp.?
Slide 13 - Tekstslide
Negatieve terugkoppeling
De meeste hormonen werken met een negatieve terugkoppeling.
Ze remmen hun eigen aanmaak waardoor een effect niet steeds sterker wordt.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
Thyroxine verhoogt de
stofwisselingssnelheid
in doelwitorganen
Slide 15 - Tekstslide
Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.
Zoek oxytocine op in Tabel 88A.
Waar wordt het gemaakt en wat doet het?
Slide 16 - Tekstslide
Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.
Insuline: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een hoge bloedsuikerspiegel. Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen. Bloedsuikerspiegel daalt
Glucagon: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een lage bloedsuikerspiegel. Lever zet glucagon om in glucose. Bloedsuikerspiegel stijgt.
Slide 22 - Tekstslide
Glucose
Adrenaline: stresshormoon, wordt aangemaakt door de bijnieren (die BINAS 89A).
Zorgt voor extra afbraak glycogeen door de lever: extra glucose beschikbaar in het bloed voor vechten of vluchten.
Slide 23 - Tekstslide
Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water in het bloed.
Hormoongereguleerd
ADH (hypofyse) zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje (zie BINAS 89)
Slide 24 - Tekstslide
Verzamelbuisje
Dus:
Veel waterverlies -> bloed met hoge osmotische waarde -> aanmaak AHD door hypofyse -> veel waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> veel water terugresorberen uit de voorurine -> minder urine productie (geconcentreerde urine).
Slide 25 - Tekstslide
Verzamelbuisje
Maar ook andersom:
Veel water opname -> bloed met lage osmotische waarde -> geen aanmaak ADH door hypofyse -> weinig waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> weinig water terugresorberen uit de voorurine -> veel urine productie (verdunde urine).