18 EBG - Niet of geen (A1-> A2)

Niet of Geen? 
Wanneer gebruik je het goede woord?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Niet of Geen? 
Wanneer gebruik je het goede woord?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je vandaag?




* Je leert wanneer je GEEN gebruikt.
* Je leert wanneer je NIET gebruikt.

.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over het gebruik van 'niet' en 'geen'?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Niet
Je gebruikt 'niet' als je wilt aangeven dat iets niet zo is. Bijvoorbeeld: 

Hij wil niet voetballen.
Zij is niet thuis.
Ik kom vandaag niet naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit hoe 'niet' gebruikt wordt en geef een voorbeeld.
Wij 
willen
niet
eten.
Wij 
willen
niet
eten.
vandaag
Wij 
komen
niet
naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen
Je gebruikt 'geen' als je wilt zeggen dat iets er niet is. 

Bijvoorbeeld: 
Ik heb geen huisdieren.
Zij heeft geen kinderen.
Hij heeft geen auto.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe 'geen' gebruikt wordt en geef een voorbeeld.
Oefening 1 - wisbordje
Vul de juiste vorm in: niet of geen? 

  1. Ik heb ____ honger. 
  2. Hij heeft ____ geslapen. 
  3. Zij heeft ____ schoenen.

Slide 8 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening te maken en bespreek daarna de antwoorden.
Oefening 2 - wisbordje
Vul de juiste vorm in: niet of geen? 

  1. Ik heb ____ zin om huiswerk te maken. 
  2. Hij heeft ____ geld. 
  3. Zij heeft ____ bloemen gekocht.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening te maken en bespreek daarna de antwoorden.
Oefening 3 - wisbordje
Vul de juiste vorm in: niet of geen? 

  1. Zij heeft ____ tijd. 
  2. Wij hebben ____ koffie meer.
  3. Ik houd _________ van vis.
  4. Ik ga ____ naar de markt.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening te maken en bespreek daarna de antwoorden.
De Taaltrap    blz. 65
We lezen oefening 12.6
We maken oefening 12.7
        Schrijf de hele les in je schrift.
        Vul het goede woord in.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelf zinnen maken en bespreek daarna de zinnen in de groep.
Oefenen NIET - GEEN
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Pak je grammaticaboek. 
Ga naar pagina 70 en 71

Lees de uitleg.
Maak opdracht 55 en 56.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Snel klaar?
Maak dan met je maatje de spreekopdrachten uit Wordwall.
Klik op de volgende sheets.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies