H1 Havo 4 herhaling

Havo 4 H1 Herhaling Belangrijke concepten

Algemene begrippen:
- Soort
- Populatie
- Weefsel
- Orgaan
- Levenscyclus vs levensloop

Menselijk lichaam:
- Anatomie Organen en orgaanstelsels

Microscopie:
- Rekenen met vergrotingen
- Vaardigheden in gebruik



Celbouw:
- Organellen en hun functie
- Verschillen eukaryotische cellen (plant-schimmel-dieren)
- Prokaryoot vs eukaryoot

Celtransport:
- Osmose en diffusie
- Vormen van passief en actief transport

Wetenschappelijk onderzoek:
- Beschrijvend, experimenteel en ontwerpend onderzoek
- Onderzoeksvraag opstellen
- Hypothese 
- Werkplan
- Conclusie / Discussie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 4 H1 Herhaling Belangrijke concepten

Algemene begrippen:
- Soort
- Populatie
- Weefsel
- Orgaan
- Levenscyclus vs levensloop

Menselijk lichaam:
- Anatomie Organen en orgaanstelsels

Microscopie:
- Rekenen met vergrotingen
- Vaardigheden in gebruik



Celbouw:
- Organellen en hun functie
- Verschillen eukaryotische cellen (plant-schimmel-dieren)
- Prokaryoot vs eukaryoot

Celtransport:
- Osmose en diffusie
- Vormen van passief en actief transport

Wetenschappelijk onderzoek:
- Beschrijvend, experimenteel en ontwerpend onderzoek
- Onderzoeksvraag opstellen
- Hypothese 
- Werkplan
- Conclusie / Discussie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is de functie van het DNA?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de taak van ribosomen?

Slide 4 - Open vraag

Waar kun je ribosomen vinden in de cel?

Slide 5 - Open vraag

Wat gebeurd er met eiwitten in het ER?

Slide 6 - Open vraag

Hoe worden eiwitten verplaatst van het ER naar het golgisysteem?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de taak van het mitochondrium?

Slide 8 - Open vraag

Wat doet het golgisysteem met de eiwitten die afkomen van het ER?

Slide 9 - Open vraag

Waarom hebben spiercellen veel mitochondriën?

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurd er in de chloroplasten?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Uit welke bouwstenen bestaat het celmembraan?

Slide 13 - Open vraag

Welke cellen hebben een celmembraan?
A
Schimmelcellen
B
Plantencellen
C
Dierlijke cellen
D
Alle cellen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

In welke richting verplaatst een stof zich bij diffusie?

Slide 16 - Open vraag

Kost diffusie energie?

Slide 17 - Open vraag

Van welke stof vindt er diffusie plaatst bij osmose?

Slide 18 - Open vraag

Waarom kunnen watermoleculen moeilijk door een celmembraan heen?

Slide 19 - Open vraag

Hoe is gefaciliteerde diffusie anders dan normale diffusie?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Hoe verplaatst het water zich bij osmose?
A
Van lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde
B
Van hoge osmotische waarde naar lage osmotische waarde

Slide 23 - Quizvraag

Als ik een bloedcel in een druppel kraanwater leg, wat gebeurd er dan met de cel?
A
De cel geeft water af en krimpt
B
De cel blijft hetzelfde want kraanwater is isotoon aan de cel
C
De cel neemt water op want kraanwater is hypotoon t.o.v. de cel en de cel barst

Slide 24 - Quizvraag

Als ik een bloedcel in een druppel zoutoplossing leg, wat gebeurd er dan met de cel?
A
De cel geeft water af en krimpt
B
De cel blijft hetzelfde want kraanwater is isotoon aan de cel
C
De cel neemt water op want kraanwater is hypotoon t.o.v. de cel en de cel barst

Slide 25 - Quizvraag

Als ik een plantencel in een druppel kraanwater leg, wat gebeurd er dan met de cel?
A
De cel geeft water af en daardoor raakt celmembraan los van celwand (Plasmolyse)
B
De cel blijft hetzelfde want de osmotische waarde van de cel is gelijk aan de osmotische waarde van het kraanwater
C
De cel neemt water op uit het kraanwater en daardoor drukt de celmembraan tegen de celwand aan (Turgor)

Slide 26 - Quizvraag

Als ik een plantencel in een druppel zoutoplossing leg, wat gebeurd er dan met de cel?
A
De cel geeft water af en daardoor raakt celmembraan los van celwand (Plasmolyse)
B
De cel blijft hetzelfde want de osmotische waarde van de cel is gelijk aan de osmotische waarde van het kraanwater
C
De cel neemt water op uit het kraanwater en daardoor drukt de celmembraan tegen de celwand aan (Turgor)

Slide 27 - Quizvraag