Hfdst. 4.6 t/m 4.9

Hoofdstuk 4
herhaling formules
uitleg 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
goederenstroomMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
herhaling formules
uitleg 

Slide 1 - Tekstslide

Welke formules kennen we?

Slide 2 - Woordweb

Welke bestelkosten kennen wij?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Uitleg in groepjes 
Leg de volgende opdrachten in groepjes uit:
12, 13, 32 & 33 (nieuwe boek)
15, 16, 18, 43 & 44 (oude boek)

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdracht 12
a. Bereken de gemiddelde voorraad.
(134.312 +186.998) / 2 = € 160.655
b. Bereken de omzetsnelheid. Rond af op één decimaal.
815.396 / 160.655 = 5,1
c. De inkoopwaarde van de omzet van een winkel is € 548.632,50. In dat jaar is de gemiddelde
voorraad tegen inkoopprijzen € 84.405. Reken met 360 dagen in een jaar.
Bereken de omzetsnelheid op één decimaal nauwkeurig.
€ 548.632,50 / € 84.405 = 6,5
d. Bereken de omzetduur op twee decimalen nauwkeurig.
Omzetduur = 360 / 6,5 = 55,38

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdracht 13
a. Bereken de omzetsnelheid.
Inkoopwaarde van de omzet / gemiddelde voorraad = omzetsnelheid
58.824 / € 15.000 = 3,9

b. Bereken de omzetduur van de gemiddelde voorraad.
omzetduur =
15.000× 360
58.824 =
5.400.000
58.824 = 91, 8 = 92 dagen

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdracht 32
a. Bereken de voorraadkosten.
Bestelgrootte = 25.000 / 25 = 1.000 stuks
Voorraadkosten = (0 + 1.000) / 2 × € 3,50 × 10% = € 175
b. Bereken de bestelkosten.
Bestelkosten = 25 × € 4,50 = € 112,50
c. Bereken de totale kosten bij een bestelfrequentie van 25.
Totaal = € 175 + € 112,50 = € 287,50

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken opdracht 32
d. Bereken de totale kosten bij een bestelfrequentie van 50.
Bestelgrootte = 25.000 / 50 = 500
Voorraadkosten = 250 × € 3,50 × 10% = € 87,50
(250 = gemiddelde voorraad=0+500) / 2)
Bestelkosten = 50 × 4,50 = € 225
Totaal = € 87,50 + € 225 = € 312,50

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdracht 33
a. Bereken de bestelkosten per jaar.
€ 110 × 30 = € 3.300
b. Bereken de voorraadkosten per jaar.
Bestelgrootte = 8.610 / 30 = 287
Gemiddelde voorraad = 287 / 2 = 143,5
Voorraadkosten = € 2,5 × 143,5 = € 358,75
70
c. Bereken de totale bestel- en voorraadkosten per jaar.
€ 3.300 + € 358,75 = € 3.658,75

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken opdracht 33
d. Bereken de totale bestel- en voorraadkosten per jaar bij een bestelfrequentie van 10.
Bestelkosten = € 110 × 10 = € 1.100
Bestelgrootte = 8.610 / 10 = 861
Gemiddelde voorraad = 861 / 2 = 430,5
Voorraadkosten = 2,5 × 430,5 = € 1.076,25
Bestel- en voorraadkosten = € 1.100 + € 1.076,25 = € 2.176,25

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Maak opdracht 45 (57 oude boek). schrijf de berekening op:

Slide 14 - Open vraag

Servicegraad 
Geeft in percentage aan hoevaak/hoever je kan voldoen aan de vraag (geen nee verkopen). 
100 % servicegraad = Nooit een nee verkoop 
80 % servicegraad = Voor het levermoment is 20 % van het assortiment uitverkocht 

Slide 15 - Tekstslide

Maak opdracht 54 (68 oude boek) voor je bedrijf

Slide 16 - Tekstslide