les maandag 4 januari 2021 klas 2 havo

Beste leerlingen
Je gaat in deze les aan de slag met signaalwoorden.
* wat is een signaalwoord ?
* welke soorten signaalwoorden zijn er ?


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Beste leerlingen
Je gaat in deze les aan de slag met signaalwoorden.
* wat is een signaalwoord ?
* welke soorten signaalwoorden zijn er ?


Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen ?
1. het uitlegfimpje bekijken
2. een paar opdrachten maken in je schrift
3. een paar open vragen maken
4. je antwoorden nakijken 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

1. Schrijf de volgende 12 zinnen over in je schrift.
2. Onderstreep in iedere zin de signaalwoorden.
1. Dat is iets minder dan in 2013.
2. In vergelijking met 2013 is het percentage scholieren dat zakgeld krijgt, gelijk gebleven.
3. Dat percentage is hoger ten opzichte van 2013.
4. De krantenwijk is het populairst bij jongens.
5. Scholieren werken nu per week 1 uur minder dan in 2013.
6. Scholieren hebben verschillende inkomstenbronnen; zo krijgen zij geld van hun ouders, maar ze verdienen ook zelf geld met bijbaantjes. 

Slide 4 - Tekstslide

zin 7 t/m 12 
7. Eerst moet je je kamer opruimen en daarna mag je gaan voetballen.
8. Zij wilde graag naar haar oma, maar moest haar huiswerk nog maken.
9. Vroeger moesten leerlingen ook op zaterdag naar school, nu hoeft dat niet meer.
10. Hoewel zijn moeder niet wilde dat hij naar buiten ging, ging hij toch.
11. Aan de ene kant vind ik het heel leuk om met vakantie te gaan, aan de andere kant heb ik helemaal geen zin.
12. Terwijl zijn vader aan het hardlopen was, ging Kees naar de winkels.

Slide 5 - Tekstslide

Typ 5 signaalwoorden redengevend verband (blz 42 boek)

Slide 6 - Open vraag

Typ 5 signaalwoorden oorzakelijk verband (blz 42 boek)

Slide 7 - Open vraag

Typ 5 signaalwoorden concluderend verband (blz 42 boek)

Slide 8 - Open vraag

Typ 5 signaalwoorden doel-middel verband (blz 72 boek)

Slide 9 - Open vraag

Typ 5 signaalwoorden vergelijkend verband (blz 72 boek)

Slide 10 - Open vraag

Typ 5 signaalwoorden samenvattend verband (blz 72 boek)

Slide 11 - Open vraag

antwoorden zin 1 t/m 6
1. Dat is iets minder dan in 2013.
2. In vergelijking met 2013 is het percentage scholieren dat zakgeld krijgt, gelijk gebleven. 
3. Dat percentage is hoger ten opzichte van 2013.
4. De krantenwijk is het populairst bij jongens.
5. Scholieren werken nu per week 1 uur minder dan in 2013.
6. Scholieren hebben verschillende inkomstenbronnen; zo krijgen zij geld van hun ouders, maar       ze  verdienen ook zelf geld met bijbaantjes. 

Slide 12 - Tekstslide

antwoorden zin 7 t/m 12
7. Eerst moet je je kamer opruimen en daarna mag je gaan voetballen.
8. Zij wilde graag naar haar oma, maar moest haar huiswerk nog maken.
9. Vroeger moesten leerlingen ook op zaterdag naar school, nu hoeft dat niet meer.
10. Hoewel zijn moeder niet wilde dat hij naar buiten ging, ging hij toch.
11. Aan de ene kant vind ik het heel leuk om met vakantie te gaan, aan de andere kant heb ik             helemaal geen zin.
12. Terwijl zijn vader aan het hardlopen was, ging Kees naar de winkels.

Slide 13 - Tekstslide