Oefentoets Module 3
1 / 24
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekend schaal 1:5
A
1 mm op de tekening is 5 mm in het echt
B
Alle aangegeven maten moet je door 5 delen
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een doorsnede?
A
Het midden van je tekening
B
Het midden van je product
C
Een tekening van een doorsnede van je product
D
Een tekening van de onderdelen van je product.
Slide 3 - Quizvraag
Wat kun je o.a. aflezen op een tekening van een doorsnede?
A
Wat voor product het is
B
Van welk materiaal het product is gemaakt
C
Hoe het product er in zijn geheel uitziet
D
De zijkanten van het product.
Slide 4 - Quizvraag
Welk materiaal word hier aangegeven?
A
Hout
B
Metaal
C
Kunststof
Slide 5 - Quizvraag
Wat voor tekening is dit?
A
Explodedview
B
Aanzichten
C
Monotekening
D
Doorsnede
Slide 6 - Quizvraag
Wat staat er in een titelblok?
A
Naam tekenaar, product, maatlijnen, materiaal, printformaat
B
Naam product, naam tekenaar, millimeters, schaal, datum uitvoering
C
Naam, datum, product, schaal, maateenheid, print formaat
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een kostprijsberekening?
A
Berekenen hoeveel geld alle materialen gaan kosten
B
Berekenen hoeveel geld het kost het product te maken en hoeveel te klant moet betalen
C
Het opstellen van een factuur die de klant moet gaan betalen
Slide 9 - Quizvraag
Uit welke onderdelen bestaat een kostprijsberekening?
A
Materiaal kosten, uurtarief, gewerkt aantal uren
B
Materiaal kosten, voorrij kosten, uurtarief
C
uurtarief, geschatte uren die gewerkt worden, mensen die nodig zijn
Slide 10 - Quizvraag
Waar koop je het materiaal?
A
Bij de bouwhandel
B
Bij de leverancier
C
Die krijg je van de klant
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een uurtarief?
A
Het bedrag wat jij per uur verdient
B
Het bedrag wat het bedrijf per uur verdient
C
het bedrag wat het bedrijf kwijt is om 1 persoon 1 uur te laten werken
D
Het aantal uren dat het bedrijf je gaat inzetten bij het maken van een product
Slide 12 - Quizvraag
Het voorbereiden van werk heet een.....
A
goede planning
B
werkvoorbereiding
C
goede start van de dag
Slide 13 - Quizvraag
Waar kijk je eerst naar als je een werktekening krijgt.
A
De schaal van de tekening
B
Wie de tekening heeft gemaakt, als je vragen hebt moet je daarheen.
C
Of je het hele product of een onderdeel moet maken
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn onderdelen die een werkvoorbereider kan aanpassen in een werktekening?
A
Maten, details en extra tekeningen maken
B
Datum, stuklijst en het titelblok aanpassen
C
Extra aantekeningen maken voor de makerS
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een materiaalstaat?
A
Een lijst van aanwezige materialen
B
Een lijst van materialen
C
Een lijst over de staat van de materialen
D
Een lijst van alle benodigde materialen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een halffabricaat?
A
Een product wat half af is en jij af moet ronden
B
Iets wat in de fabriek bewerkt is zodat jij er een product van kunt maken
C
Een product wat je in de fabriek maakt
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een gereedschapsstaat?
A
Een lijst met gereedschap wat je nodig hebt om het product te maken
B
Een lijst waarin staat wat de staat is van het gereedschap wat je gebruikt
C
Een lijst van gereedschap wat aanwezig is.
Slide 18 - Quizvraag
Waar staat PBM voor?
A
Persoonlijke begeleidingsmiddelen
B
Persoonlijke beschermingsmiddelen
C
Persoonlijke bestrijdingsmiddelen
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet dit gereedschap?
A
figuurzaag
B
handzaag
C
cirkelzaag
D
boomzaag
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de naam van dit gereedschap?
timer
0:30
A
Accu zaag
B
Freeszaag
C
Afkortzaag
D
Hand cirkelzaag
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de naam van dit gereedschap?
timer
0:15
A
Rolmaat
B
Duimlat
C
Meetlint
D
Duimstok
Slide 22 - Quizvraag
Hoe heet dit gereedschap?
timer
0:15
A
metalen liniaal
B
hoek liniaal
C
haakmeter
D
winkelhaak
