8.4 Je bloedsomloop - 2 lessen

8.4 Je bloedsomloop
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.4 Je bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 8.4
- Je kunt drie soorten bloedvaten en hun kenmerken benoemen
- Je kunt beschrijven langs welke route het bloed door je lichaam stroomt.
- Je kunt uitleggen hoe je bloeddruk ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Bloedvaten
Drie verschillende soorten:
  • Slagaders: vanaf het hart naar je organen.
  • Aders: vanaf organen naar het hart.
  • Haarvaten: vertakkingen bij organen.

Slide 3 - Tekstslide

Slagaders
1: Dikke wand, omdat de bloeddruk hoog is.

2. Gaat van het hart naar een orgaan.

3.  Is zuurstofrijk (1 uitzondering: ?)

Grootste slagader is de aorta

Slide 4 - Tekstslide

Aders
1. Dunne wand, omdat de bloeddruk laag is.
2. Van orgaan naar het hart.
3. Meestal zuurstofarm (1 uitzondering: ? )
4. Heeft kleppen, zodat bloed niet terugzakt.

Slide 5 - Tekstslide

Haarvaten
  • Bij de organen vertakken de slagaders in haarvaten.
  • In de wand van de haarvaten zitten kleine openingen.
  • De cellen in de wand van een haarvat laten weefselvloeistof (bloedplasma) en witte bloedcellen door.

Slide 6 - Tekstslide

Wat nog meer?

Slide 7 - Tekstslide

Bloedvaten rondom het hart
Aorta = grootste slagader. Vertakt in 
kleinere slagaders naar je organen. 
Kransslagaders = eerste vertakkingen 
van aorta. Waar gaan ze heen?

Longader = zuurstofrijk bloed vanaf longen.
Holle aders (bovenste en onderste) = alle andere
aders vanuit het lichaam. Zuurstofarm bloed.

Slide 8 - Tekstslide

Kennen!
Maar... 
De meeste (slag)aders zijn vernoemd naar het orgaan.

Let op:
  • Poortader: van darmen naar lever.

Slide 9 - Tekstslide

Grote en kleine bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
Rechterkamer naar longen en terug naar linkerboezem.
Grote bloedsomloop:
Linkerkamer naar organen en terug naar rechterboezem.

Let op zuurstofarm en zuurstofrijk!

Slide 10 - Tekstslide

Hoe stroomt het bloed door je lichaam?
Kleine bloedsomloop:
Hart- Longen- hart


Grote bloedsomloop:
Hart- alle organen- hart

Slide 11 - Tekstslide

Naamgeving 
De meeste (slag)aders zijn vernoemd naar het orgaan.
  • Naar orgaan toe: (orgaan)slagader.
  • Van orgaan af: (orgaan)ader

Let op:
Poortader: van darmen naar lever.
Aorta
Holle ader
Kransslagaders
Kransaders

Slide 12 - Tekstslide

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk.

De bloeddruk is niet overal in je lichaam hetzelfde.

Sommige mensen kunnen last hebben van een hoge bloeddruk.

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen bloeddruk

Hoge bloeddruk:

  • Te hoge druk op de bloedvaten, het hart klopt te krachtig
  • Vergrote kans op hart- en vaatziekten (beschadigt de wanden van de slagaders --> meer kans op slagaderverkalking)

Lage bloeddruk:

  • hoofdpijn, duizeligheid
  • delen van het lichaam krijgen te weinig bloed -> zuurstof
De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 15 - Tekstslide

8.4 Les 2 
Maken opdr 12 t/m 18 + Nakijken
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 17 - Sleepvraag

Is het bloeddruk op de wand van de slag aders hoog of laag ?
A
Geen van beide
B
Laag
C
Hoog en laag
D
Hoog

Slide 18 - Quizvraag

Verhoogt een lage of hoge bloeddruk de kans op een hartinfarct?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 19 - Quizvraag

Benoem de onderdelen van het hart
Linkerboezem
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Aorta
Onderste holle ader
Bovenste holle ader
Longslagader
Longader

Slide 20 - Sleepvraag

Extra filmpjes om te bekijken:
Bekijk de filmpjes voor extra uitleg

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

0

Slide 25 - Video

De bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
Ons bloed stroomt twee keer door je hart.

Slide 26 - Tekstslide